Heb je nu alweer een tweet over basisinkomen gestuurd? Deze vraag was weer eens aanleiding voor een tweegesprek over het basisinkomen.
Ik kreeg drie argumenten voorgeschoteld die vaker aan de orde komen als het over het basisinkomen gaat:
- Het basisinkomen is onbetaalbaar
- Het basisinkomen is oneerlijk
- Het basisinkomen is praktisch niet te realiseren.
1. Het basisinkomen is onbetaalbaar.
Dit klinkt als een stevig argument tegen het basisinkomen en tegelijkertijd is het volstrekte onzin. Als we de armoedegrens[1] als norm hanteren voor het basisinkomen dan is geconstateerd dat in Nederland 11% van onze bevolking onder deze grens leeft (cijfer 2008). Het is niet zo dat deze groep volledig zonder inkomen zit, dus als ik bij gebrek aan betere cijfers ruw een aantal schattingen maak, dan is er 6 miljard per jaar nodig om dit structureel op te lossen, oftewel 2,5% van rijksbegroting. De rest van het geld dat nodig is om een onvoorwaardelijk basisinkomen te financieren is er al, immers de rest van Nederland heeft al een inkomen boven het niveau dat een basisinkomen beoogt te zijn. Het gaat wel om een andere manier waarop we geld afdragen en ontvangen, en daar is het basisinkomen ook precies voor bedoeld. En vindt u 6 miljard te veel om de armoede op te lossen, dan vindt u armoede in Nederland blijkbaar acceptabel, maar dat is een mening die thuishoort in een andere discussie.
2. Het basisinkomen zou oneerlijk zijn, want er zijn mensen die wel bijdragen aan de samenleving en mensen die dat niet doen (en dan toch een inkomen krijgen).
Een interessante redenering. Er zitten twee belangrijke veronderstellingen onder een dergelijke redenering. Een veronderstelling is dat de huidige wijze waarop we een inkomen verkrijgen eerlijker zou zijn en er een goede koppeling bestaat tussen bijdragen aan de samenleving en het verkregen inkomen. Ik zou denken dat een verwijzing naar vrijwilligerswerk of de dorpswinkelier die onder de armoedegrens leeft voldoende is om aan te geven dat mensen veel kunnen bijdragen maar daarvan weinig terug zien in hun inkomen. En tegenovergesteld is het mogelijk te wijzen op mensen die juist veel verdienen met praktijken die schadelijk zijn voor onze samenleving. Een tweede veronderstelling is dat er blijkbaar een absoluut oordeel mogelijk is over mensen die niet bijdragen aan de samenleving. Een oordeel dat blijkbaar absoluut genoeg is om te mogen leiden tot een van de zwaarste straffen: iemand mag worden uitgestoten en zijn bestaansrecht mag worden aangetast. Immers: zonder financiële middelen kan dat je lot zijn in onze maatschappij. Toch merkwaardig als je zo lichtvaardig durft te denken over een zo zware straf. Vergelijk dat eens met alle tijd, geld en moeite die we steken in het komen tot veel lichtere veroordelingen in onze rechtsstaat.
3. Het basisinkomen is praktisch niet te realiseren.
Op zich vind ik dit een prettige tegenwerping. Want dan zijn we immers al een stap verder gekomen: het gaat niet meer over de vraag of een basisinkomen een goed idee is, maar nu gaat het over hoe dat in te voeren. En de vraag is in wezen niet anders dan eerdere vragen waar onze maatschappij voor stond als hoe te komen tot openbaar onderwijs of het invoeren van de AOW. Ik moet wel direct toegeven dat ik niet de antwoorden heb hoe dit te doen, maar anderen gelukkig wel. En voorzover die antwoorden nog niet klaar zijn, dan lukt het ons vast die te ontdekken.
Zoals vaker begint het met echt iets te willen. En als we geen voorstander zijn van armoede en uitsluiting en geen voorstander van het (lichtvaardig) ontzeggen van iemands bestaansrecht, dan kunnen we eigenlijk alleen maar aan de slag om zo snel mogelijk te komen tot een onvoorwaardelijk basisinkomen.
Zet vandaag nog een eerste stap, sluit je aan bij de Vereniging Basisinkomen.
Auteur: Harro Labruijere http://basisinkomen.nl/wp/category/blog/harrolabrujere/