“Hij die niet werkt, zal niet eten“, zou apostel Paulus gezegd hebben, van christenjager in Damascus tot fundament van de geestelijke werkelijkheid op aarde[1]. De bekeerling.
In het debat over basisinkomen is Paulus’ principe van werken en eten vaak geciteerd. Het wordt gebruikt als moraal met de knoet, kleinerend voor mensen.
De zin zit diep in het collectieve bewustzijn.
Er was een tijd dat elke hand nodig was voor de productie van levensbehoeften. Wie toen zijn hongerige mond open deed zonder meegewerkt te hebben at anderen het spek van het bord. Of de peterselie. Er heerste tekorten bij de massa. De tafel boog alleen bij landeigenaren door van het eten. Zo is deze zin in de jongste geschiedenis luidkeels gericht aan degenen die zich zouden kunnen gedragen als rijke zakken en zich zo laten verzorgen door anderen zonder zonder iets te doen zelf.
Maar hoe bedoelde Paulus deze zin eigenlijk? Verder lezen