“Werken” heeft vele betekenissen volgens de context waarin het staat. In het algemeen kan men stellen dat elke menselijke activiteit (‘slapen’ laten we hierbuiten, want tijdens de slaap herstellen de neuronen zich) werken betekent.
Dit werk kan gebeuren uit vrije wil of ook onder druk, kan productief zijn of ook creatief, kan betaald of niet betaald zijn, soms ook lastig, zwaar of ongezond…
In de omgangstaal wordt “werken” beperkt tot economisch werken, en dan betekent dit , in de kantlijn van de crisis, “arbeid” – waarin tijd en mogelijkheden van een persoon in functie staan van een organisatie (privé of publiek)- met als doel geld te verdienen.
Het basisinkomen, daarentegen, betekent een inkomen dat aan elke burger verstrekt wordt en dit losstaand van het feit of die burger werkt of niet werkt in de socio-economische zin van het woord: het basisinkomen wordt niet gekoppeld aan zijn persoonlijke levenskeuzes en geeft hem de vrijheid zelf de juiste keuzes te maken in vrijheid, gelijkheid en gemeenschapszin; is een inkomen dat betaald wordt door een globaal productie systeem, waaarop iedereen recht heeft omdat hij/zij als mens bestaat.
De arbeidsproductie blijft maar stijgen en dit dankzij de machienes, de robots en meer spitstechnologie.De winsten die hieruit voortkomen hebben tegenstrijdige effecten: enerzijds verhoogt dit de competitiviteit van bedrijven en worden de aandeelhouders er vooral veel beter van, maar anderzijds verminderen ze ook het aantal arbeidsplaatsen voor een bepaalde productieeenheid.
En ook de wijze waarop de politieke leiders de mondialisatie van de economie beheersen – binnen de europese constructie – doet deze concurrentie stijgen tussen de arbeiders zelf omwille van hun arbeidskost: arbeid wordt op die manier gedevalueerd, ondernemingen zullen vlug kiezen om zich te verplaatsen naar lageloonlanden waar men niet te streng is voor sociale en ecologische wanpraktijken.
Deze concurrentie is onrechtvaardig voor diegenen die werken, want het gaat niet om concurrentie tussen betere en meer competente arbeidskrachten, hun kennis of hun ervaringen. Deze concurrentie brengt nationale systemen en lokale situaties uit evenwicht met als gevolg verschillen tussen geldwaarden, zelfs binnen de eurozone: de euro in België heeft niet dezelfde koopkracht als de euro in een andere lidstaat.
Het toekennen van een basisinkomen kan ervoor zorgen dat men minder tijd besteed aan betaald werk , men meer tijd zal vinden voor persoonlijke ontwikkeling en voor het uitbouwen van betere sociale contacten, maar ook dat de nog bestaande arbeid beter verdeeld wordt terwijl de financiële impact op elk individu beperkt blijft dankzij het basisinkomen.
Bovendien komt het basisinkomen ook bedrijven tegemoet: de arbeidskosten kunnen verlaagd worden (bedrag van het basisinkomen) en hierdoor kunnen nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd worden.
Creatieve burgers zullen gemakkelijker zelf gaan ondernemen zowel privaat als economisch.
Zware, ondankbare arbeid zal nog kunnen, maar mits betere loonvoorwaarden: de vrijheid voor jezelf de juiste keuzes te maken dankzij het basisinkomen geeft je een zekere onderhandelingskracht en men zal dan niet nog zomaar gelijk welk werk moeten aanvaarden.
Tot slot: ondernemers, zelfstandigen, (zoals bijvoorbeeld de landbouwer), of diegenen die werkloos zijn en een job zoeken, zullen dankzij het basisinkomen toch altijd iets hebben om op terug te vallen en minder het ongewisse en stigmatiserende van bestaansonzekerheid moeten ondergaan. Met een bestaanszekerheid zoals het basisinkomen zal men ook vlugger risico’s durven nemen om nieuwe activiteiten te ontwikkelen.
Elke pagina van de geschiedenis wordt vroeg of laat omgedraaid. Maar wordt het niet hoogtijd eens een nieuwe invulling te geven aan de geschiedenis en een frisse toekomstgerichte pagina te openen, waarin stress, het gevoel het niet meer aan te kunnen, ontmoediging …verleden tijd zijn?
Time is money wordt er gezegd.
Hieronder een lijst van activiteiten in functie van bepaalde objectieven en in een bepaalde context.
Hoeveel tijd besteedt u al dan niet aan deze activiteiten en welke impact zou het onvoorwaardelijk basisinkomen hebben op deze door u verrichte activiteiten of welke nieuwe keuzes maakt u met een OBI?
Laat ons even deze denkoefening doen en bovenstaande vragen beantwoorden binnen de volgende activiteiten:
- persoonlijke activiteiten/werk
- persoonlijke verzorging ( hygiëne, gezondheid, sport)
- hobbies en ontspanning
- cultuur
- het volgen van opleiding of studies
- familie relaties, sociale betrekkingen
- associatief leven, burgerschap
- betaald werk
- economisch werk
- Werk dat u “verplicht” doet omdat u een inkomen nodig hebt
- creatieve arbeid
- zwartwerk (op dit ogenblik 20%)
Dan heb je ook nog volgende categorien:
- diegenen die buiten de economie zitten en geen werk hebben of geen werk meer hebben
- ook de gepensionneerden werken niet meer
- sommigen kiezen uit eigen vrije wil om geen betaalde arbeid te hebben
- Niet betaalde arbeid (op dit ogenblik 30%)
- Slavernij (normaal verboden, maar bestaat nog!)
- Huishoudelijke arbeid (binnen het gezin bvb)
- Onderhoud van het huis
- verzorging van familieleden
- kinderen
- gehandicapte, ouderen, zieken
- Vrijwilligerswerk (op dit ogenblik 5%)
Denk daar maar eens over na!
Anne-Marie Prieels
Vertaald uit het Frans door Christina Lambrecht