In het artikel over Loek Dijkman(NRC Handelsblad, 25 mei) [1] wordt het basisinkomen ten onrechte oubollig neergezet. In de jaren zeventig ging het vooral over betaalbaarheid. Nu wordt het gezien als probaat middel tegen de globalisering. Een combinatie van basisinkomen en consumptiebelasting kan de verschillen in arbeidskosten fors beperken en de koopkracht op peil houden.
Die verschillen zijn de belangrijkste “brandstof” voor de globalisering. Daardoor hebben wij steeds minder grip op onze eigen economie. De wereldmarkt heeft geen oog voor sociale aspecten en duurzaamheid. De combinatie basisinkomen en consumptiebelasting maakt ons minder afhankelijk van de wereldmarkt, terwijl de vrije wereldhandel blijft bestaan. “Samen dingen doen en samen verantwoordelijkheid nemen“, zoals Loek Dijkman zegt, wordt dan pas echt mogelijk.
Wat de betaalbaarheid betreft het volgende: de loonkosten kunnen fors minder. De verhouding tussen bruto en netto wordt kleiner en van elke euro hou je meer over. Een extra stimulans om te gaan werken. Er komt meer werk en een drempelloze toetreding tot de arbeidsmarkt. Door de financiering via consumptiebelasting te laten lopen, worden de arbeidskosten ontzien, wordt de duurzaamheid bevorderd en de import gelijk gesteld aan eigen producten. Het is natuurlijk ingewikkelder, maar dat vergt meer uitleg.
Wim de Heer, Maastricht