Het gist en borrelt rond het basisinkomen. Zodanig dat ik de laatste tijd er niet toegekomen ben om The Daily Basic Income Paper[1], De Correspondent[2] en Blendle[3] bij te houden. De roep om een experiment met een vorm van basisinkomen vliegt je van alle kanten om de oren. De politiek mengt er zich intussen ook in.
De politiek en basisinkomen
Het begon met een uitnodiging door Harro Boven, destijds voorzitter van het Groninger Politiek Jongeren Kontakt en lid van de Jonge Democraten. Hij vroeg ons mee te doen aan een inhoudelijke avond over “Het basisinkomen: waanzin of utopie?” in mei dit jaar. Ook Liesbeth van Tongeren (GL) was een van de sprekers. Kort daarna kwamen andere avondbijeenkomsten o.a. op initiatief van Sjir Hoeijmakers (jonge democraat en lid van onze vereniging) in Den Haag, Tilburg, Eindhoven en binnenkort in Enschede.
In mijn vorige ‘brief’ – of hoe je het ook wilt noemen – kwam de discussie die binnen de SP op gang is gekomen naar voren. Kort daarop werd – weer op instigatie van Sjir Hoeijmakers – binnen D66 de motie aangenomen om onderzoek naar het “basisloon” nieuw leven in te blazen. De Groningse wethouder Mattias Gijsbertsen van GroenLinks wil in zijn stad op korte termijn een experiment lanceren met elementen van het “basisloon”. Kort daarna kwam in het nieuws dat in Tilburg door verschillende partijen ‘om het hardst’ geroepen wordt dat zij voor een experiment met een basisinkomen zijn. In dit koor mengen zich nu ook de provinciale staten van Noord Brabant en die van Groningen. In hoeverre het in dit koor slechts gaat om verkiezingsretoriek moet nog blijken. Ook wat er nu precies door hen onder een basisloon of basisinkomen wordt verstaan.
De term “basisinkomen”
Waarom is er behoefte om de term “basisloon” te gebruiken in plaats van de term “basisinkomen”? Omdat de term “basisinkomen” veel politici een stoffig gevoel geeft? Omdat het iets zou zijn uit de oude doos? In dat geval hebben zij toch de discussie en ontwikkeling daarin, die zich hier landelijk en zeker niet minder internationaal heeft afgespeeld, gemist. Toch is er reden om je af te vragen of “basisinkomen“ wel de beste term is om het idee dat erachter zit bij iedereen geliefd te maken. Enerzijds roepen de termen “loon” en “inkomen” toch gevoelens op van “loon naar werken”, terwijl juist één van de gehoopte effecten de ontkoppeling van werk en inkomen is. Er bestaan namelijk zoals iedereen weet meer soorten werk dan het werken in loondienst. Anderzijds is het moeilijk een goede benaming te vinden die voor iedereen begrijpelijk is en geen herinnering oproept aan betaalde arbeid of het krijgen van een uitkering zoals deze nu gegeven worden in de vorm van een aalmoes als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. Tegelijkertijd is het aantrekkelijker een naam te vinden waarin het recht op het hebben van middelen van bestaan – alleen al door het feit dát je bestaat en als mens deel uitmaakt van de samenleving – tot uiting komt.
De Vereniging Basisinkomen en de politiek
Overigens ben ik van mening dat wij – de Vereniging Basisinkomen – nooit de indruk moeten wekken met welke politieke partij dan vereenzelvigd te kunnen worden. Op welke politieke partij de léden stemmen is hun zaak, maar nooit die van de vereniging. We kunnen ons dan beter ook niet mengen in een politieke strijd. Dit neemt niet weg dat iedereen die voor welke bijeenkomst dan ook wordt uitgenodigd, daar waar mogelijk “ons” idee van een basisinkomen uit kan dragen en verdedigen, namelijk: onvoorwaardelijk, universeel, individueel en hoog genoeg om – sober – volwaardig aan de samenleving deel te kunnen nemen. Graag zelfs
Wat hoog genoeg is moet bepaald worden aan de hand van objectieve criteria, zoals bijvoorbeeld de Europese standaard voor wat betreft de armoedegrens, die nagenoeg exact overeenkomt met de resultaten van het onderzoek van het NIBUD en het SCP in 2009.
In Nederland worden door het CBS verschillende criteria gehanteerd die beiden tot een bedrag onder de Europese standaard leiden. Hierom is een oproep nu eindelijk eens tot één standaard te komen op zijn plaats.
Sinds de Verlichting wordt het Onvoorwaardelijk Basisinkomen steeds meer naar voren geschoven als dé methode om armoede te bestrijden en het werk eerlijker te verdelen. Dit in aanmerking nemend én het feit dat er in de Resolutie van het Europees Parlement van 20 oktober 2010 over de rol van het minimuminkomen bij de bestrijding van armoede en de bevordering van een inclusieve samenleving in Europa (2010/2039(INI)) op wordt aangedrongen te onderzoeken hoe de verschillende modellen voor een Onvoorwaardelijk Basisinkomen voor iedereen hieraan bij kunnen dragen (rekening houdend met het niet-stigmatiserende karakter ervan en de mogelijkheden die zij bieden om gevallen van verborgen armoede te voorkomen), pleit veel ervoor om met politici die sociale zaken en werkgelegenheid in hun portefeuille hebben aan tafel te gaan zitten. Niet om aan te horen waarom het onmogelijk is een Onvoorwaardelijk Basisinkomen in te voeren, maar juist om met elkaar te zoeken naar mogelijkheden om dat te realiseren, zodat we ook de goede rekensom op tafel kunnen leggen.
Met hartelijke groet,
Adriaan Planken.