Het basisinkomen is al eerder in de Nederlandse geschiedenis ter sprake gekomen. In de dertiger jaren heeft het in de stad Groningen gewortelde Recht en Vrijheid, dat was gebaseerd op de beginselen van de Amerikaanse econoom en filosoof Henri George (1839-1897), het gehad over dat iedere burger een aandeel zou moeten hebben in de grondpacht, een dividend in de vorm van een basisinkomen. In de jaren dertig had de partij electoraal succes in Groningen. In februari 1937 werd te Utrecht ook de landelijke partij Recht en Vrijheid opgericht.
RECHT EN VRIJHEID
Het in de stad Groningen gewortelde Recht en Vrijheid vormde in de jaren dertig de meest actieve georgistische beweging in Nederland. Op initiatief van Harm Kolthek, de oud-voorman van de Socialistische Partij (SP), kwamen in februari 1931 enige personen bijeen in Groningen om de mogelijkheid te bespreken om een partij te stichten die gebaseerd was op de beginselen van Henry George (1839-1897). Deze Amerikaanse econoom en filosoof had een maatschappelijke leer verkondigd die erop neerkwam dat particulier grondbezit zou moeten worden afgeschaft en dat iedere burger een aandeel zou moeten hebben in de grondpacht. Hierdoor, zo veronderstelde George, zou de vermeerdering van de grondwaarde tot een vermeerdering van de koopkracht en de algemene welvaart leiden. In Nederland vonden de ideeën van George onder meer ingang bij de Bond van Landnationalisatie en de Grondpartij.
Op 11 maart 1931 vond te Groningen de officiële oprichting plaats van de eerste zuiver georgistische vereniging, die de naam ‘Recht en Vrijheid. Vereeniging tot herstel van het gelijke recht van alle personen op den grond’ zou gaan dragen. In juni 1931 verscheen het eerste nummer van het orgaan van de vereniging, het weekblad Recht en Vrijheid. Onder aanvoering van Kolthek nam Recht en Vrijheid in dezelfde maand ook deel aan de verkiezingen voor de gemeenteraad in Groningen. De partij voerde haar campagne vooral onder de winkeliers en de middenstand met een slechts twee punten tellend program: de afschaffing van de dan geldende belastingen en het opeisen van de pachtwaarde van de ‘blote Nederlandsche bodem’ door en voor de gemeenschap. Het leverde Kolthek 907 stemmen op, waarmee de partij nipt de kiesdrempel haalde.
Met zijn felle, soms populistische optreden zou Kolthek veel opzien baren in de Groningse vroedschap. Kolthek bekritiseerde de zijns inziens regenteske, slechts door partijbelangen gedomineerde politieke cultuur in de gemeenteraad. Vooral de SDAP moest het ontgelden, omdat deze partij volgens Kolthek enerzijds de persoonlijke vrijheid van de burgers zou bedreigen, terwijl zij anderzijds haar revolutionaire beginselen te veel had laten verwateren. Ook deed Kolthek tal van voorstellen om een op georgistische beginselen geschoeid gemeentebeleid te voeren. Zijn voorstellen kregen echter weinig navolging in de Groningse gemeenteraad. Niettemin kon Kolthek in de stad op een grote populariteit bogen, onder meer door zijn column in een gratis huis-aan-huisblad (Groninger Courant) waarin hij uitgebreid zijn ervaringen in de Groningse gemeenteraad beschreef. Buiten de stad Groningen had Recht en Vrijheid echter weinig aanhang. Pogingen om een samenwerkingsverband met de Bond tot Hervorming van het Grondeigendom (de voormalige Grondpartij) aan te gaan, liepen in april 1932 spaak. Ook de deelname aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 26 april 1933 was weinig succesvol. De partij wist met haar programma van twee punten slechts 4167 stemmen (0.12%) te verkrijgen, waarvan meer dan een kwart uit de kieskring Groningen afkomstig was.
Meer succes had de partij bij de twee jaar later gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad in Groningen. Kolthek richtte zijn gif in deze campagne voornamelijk op het financiële wanbeheer van de gemeente en de vele partijpolitieke benoemingen. Ook wenste hij een verlaging van de tarieven van de nutsbedrijven, een meer progressieve belasting en uiteraard ook de invoering van een grondwaardebelasting. Het leverde Recht en Vrijheid 6606 stemmen op, goed voor maar liefst vijf zetels. Het succes van Kolthek werd onder meer toegeschreven aan het feit dat de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) niet deelnam aan deze verkiezingen. Ook bij de in 1935 gehouden verkiezingen voor de Provinciale Staten van Groningen behaalde Kolthek een zetel.
Ondanks het eclatante succes werd Kolthek buiten de besprekingen voor een nieuw college van B&W gehouden. Vanuit de oppositiebanken zou Kolthek met zijn fractiegenoten wederom de SDAP het vuur na aan de schenen leggen.
In februari 1937 werd te Utrecht ook de landelijke partij Recht en Vrijheid opgericht met Kolthek als de onomstreden voorzitter. De partij sloot zich aan bij The International Union for Landvalue Taxation and Free Trade. De landelijke partij Recht en Vrijheid was echter weinig succesvol. Aan de in juli 1937 te houden verkiezingen voor de Tweede Kamer kon de partij niet deelnemen omdat zij de ingevoerde waarborgsom niet kon opbrengen. Ook kwamen maar weinig afdelingen van de grond, terwijl de door Kolthek gewenste oprichting van een jongerenorganisatie wegens gebrek aan belangstelling geen doorgang kon vinden. Wel werd in 1938 te Sint Annaparochie een Henry George-school gesticht, om de aanhangers te scholen in de maatschappelijke leer van degrote voorman. Daarnaast fuseerde de partij in mei 1938 met het Nederlandsch Verbond tot Afschaffing van het Privaat Grondbezit. Als gevolg van de fusie veranderde de naam van het blad Recht en Vrijheid in Ons Erfdeel.
In de stad Groningen wist Recht en Vrijheid zich wel goed te handhaven. Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad van 1939 verloor de partij weliswaar licht, maar behield zij haar vijf zetels. Wederom echter blokkeerde de SDAP Kolthek de toegang tot het college van Burgemeesters en Wethouders. In 1941 werd Recht en Vrijheid op last van de Duitse bezetter ontbonden. Kolthek kreeg van de NSB wel een wethouderspost aangeboden, maar hij weigerde pertinent. Na de bevrijding is nog gepoogd om de vereniging nieuw leven in te blazen. Met het overlijden van Kolthek in 1946 verloor Recht en Vrijheid echter haar gezichtsbepalende figuur. De vereniging Recht en Vrijheid heeft tot in de jaren zeventig een zieltogend bestaan geleid. Aan verkiezingen heeft Recht en Vrijheid niet meer deelgenomen.