Participatie voor allen gaat nog niet samen met welvaart voor allen

Een interview uit 1997 met Herman Wijffels, voorzitter van de hoofddirectie Rabobank Nederland. (december 1997)

Herman Wijffels is al jarenlang voorstander van de invoering van een basisinkomen. Hij is toegetreden tot het comité van aanbeveling voor het BIEN-congres 1998 en toonde zich vlot bereid om in een interview zijn visie op het basisinkomen en een duurzame samenleving uiteen te zetten. Emiel Schäfer en Gosling Putto zochten hem daartoe op.

Huidige situatie (1997)

De ontwikkeling in de richting van een leefbare en duurzame samenleving is volgens de heer Wijffels al een eind gevorderd. In Europa lijkt de aanpak van het armoedeprobleem gunstig afte steken vergeleken met de aanpak elders. Wel blijft de inkomensgroei van de armsten achter bij die van de gemiddelde werknemer.

Echte leefbaarheid en duurzaamheid blijven echter uit.; er zijn nog de nodige obstakels. Wat de heer Wijffels in dit verband vooral bezig houdt is het verschijnsel dat volledige maatschappelijke participatie en voldoende inkomen voor iedereen niet samen schijnen te kunnen gaan.

In de Verenigde Staten bestaat inmiddels vrijwel volledige werkgelegenheid maar neemt de armoede toch toe. In Europa bestaat relatief gezien minder armoede, maar staan miljoenen mensen buitenspel. Ook in Nederland staan velen aan de kant al blijkt dat ten onrecht niet duidelijk uit de statistieken. Er is in Europa een armoedeval maar er is in nog veel sterkere mate sprake van een “participatieval”. Een van de belangrijkste oorzaken van de participatieval is het hier gegroeide sociaal-economische stelsel met zijn uitkeringen en minimumlonen. Wie onvoldoende bijdraagt tot het bedrijfsresultaat wordt niet aangenomen. Wie een uitkering heeft, is niet geneigd laag betaald werk aan te nemen.

Invoering van een basisinkomen zou een instrumentele verzoening tussen participatie en inkomensgarantie kunnen vormen, een basisinkomen maakt zowel uitkeringen als minimumlonen geheel of gedeeltelijk overbodig.

Verder zou er opnieuw moeten worden nagedacht over de grondslagen van belastingheffing, onderwijs, wijze van produceren, sociale zekerheid etc. Hierbij werkt het idee van het basisinkomen verhelderend; zaken als de ontkoppeling van arbeid en inkomen, minimumloon, opleiding en scholing, zorgtaken en vrijwilligerswerk worden er in een ruimer perspectief door geplaatst.

Nederland

De Nederlandse overheid lijkt momenteel te zeer gericht te zijn op de kwantiteit van arbeid in plaats van op kwaliteit; dat wil zeggen: sociale integratie en duurzaamheid worden onvoldoende benadrukt. Participatie wordt beknot door belastingheffing op arbeid terwijl de aantasting van het milieu nog steeds vrijwel onbelast blijft. In dit verband is het dan ook niet verwonderlijk dat mensen die actief zijn in de milieubeweging in het algemeen vrij veel belangstelling hebben voor zaken als het basisinkomen. Want je kunt stellen dat de zorg voor het ecologische en voor het sociale voortkomen uit een diep respect voor het leven.

Wat nu moet gebeuren is dat de belasting op arbeid verlaagd wordt en de milieubelasting verhoogd. Er zal meer belasting op consumptie geheven moeten worden, waarbij producten die op ecologisch verantwoorde wijze vervaardigd worden, ontzien kunnen worden.

Basisinkomen

Veel kans dat het basisinkomen op korte termijn ingevoerd zal worden is er volgens de heer Wijffels niet. De huidige opvattingen over arbeid verzetten zich er tegen. De gedachte “wie niet werkt zal ook niet eten” heerst overal, vooral bij het CDA. Ook opvattingen over rechtvaardigheid verzetten zich vaak tegen een basisinkomen: het zou een zinloos uitdelen van geld met zich meebrengen omdat het ook aan de rijkeren verstrekt wordt. Een basisinkomen in de vonn van een negatieve inkomstenbelasting zou dit laatste bezwaar overigens kunnen wegnemen. Wanneer je persé nu al een begin zou willen maken met een basisinkomen, zou je kunnen beginnen met de toekenning ervan aan allochtonen en langdurig werklozen. Het gaat immers om het scheppen van kansen.

Europa

De introductie van een basisinkomen zal het niet kunnen stellen zonder een hechte samenwerking in Europees verband. De problematiek inzake participatie, inkomen en milieu is in heel Europa praktisch hetzelfde. Als de Euro er eenmaal is, zal er gewerkt moeten worden aan gemeenschappelijke uitgangspunten voor sociaal en fiscaal beleid. De belastingheffing en sociale uitgaven in de diverse lidstaten zullen niet al te zeer uiteen kunnen lopen. Het basisinkomen zal binnen Europa aan overtuiging moeten winnen door experimenten en onderzoek, uitgevoerd door de lidstaten. Nederland zou daarbij een “experimenteel voorbeeld” kunnen vormen. Of dat lukt hangt niet alleen af van de overheid, maar in toenemende mate ook van de grote instituties. Meer dan vroeger maken grote ondernemingen uit in welke richting een samenleving zich ontwikkeld.