De discussie over het basisinkomen woedt volop in Nederland. Van links tot rechts schuiven de vooroordelen over tafel.
Het basisinkomen is een maandelijks onvoorwaardelijk geldbedrag dat aan iedereen individueel wordt uitgekeerd, en is ten minste hoog genoeg om sober in je levensonderhoud te kunnen voorzien.
Helaas leiden discussies over het basisinkomen vaak tot verwarring als gevolg van een aantal misverstanden. Sjir Hoeijmakers, lid van verenigng Basisinkomenen indiener van de D66 motie over onderzoek naar basisinkomen[1], zal een poging doen drie van die misverstanden op te helderen.
- Ten eerste bestaat in sommige rechtse kringen het misverstand dat het basisinkomen een exclusief links idee is. Het basisinkomen heeft zeker supporters aan de linkerzijde van het politieke spectrum, maar heeft ook bij liberalen veel steun. Niet voor niets was het juist het D66-congres dat haar steun voor onderzoek naar het basisinkomen uitsprak. En oud-ministers Gerrit Zalm (Financiën, VVD) en Hans Wijers (Economische Zaken, D66) waren al fervente voorstanders.
Een basisinkomen verkleint de rol van de overheid, en versimpelt de sociale zekerheid. Burgers zijn volledig vrij om te bepalen wat zij met het ontvangen inkomen willen doen, en er hoeft geen controle meer plaats te vinden. Daarnaast zorgt een basisinkomen op zichzelf niet voor een grote netto herverdeling, zoals sommigen beweren. De meeste mensen betalen hun eigen basisinkomen via de belastingen direct weer terug. Bovendien is het basisinkomen een idee dat vertrouwt op de eigen kracht en motivatie van mensen. Het past dus bij uitstek ook binnen het liberale ideaal.
Linkse kringen
Het basisinkomen kost ons als samenleving als geheel niets
- Een tweede misverstand gaat precies de andere kant op, en komt vaker ter sprake in linkse kringen. Daar ziet men het basisinkomen soms als een rechts idee om de gehele sociale zekerheid terug te brengen tot één mager uitkerinkje. Er staat echter nergens geschreven dat een basisinkomen álle sociale voorzieningen zou moeten vervangen.
Natuurlijk, de bijstandsuitkering en AOW kunnen worden afgeschaft. Dat zal het systeem aanzienlijk versimpelen. Maar er is geen reden om bijvoorbeeld de WW in zijn geheel af te schaffen. Deze heeft een bijkomende functie: de zorg dat mensen niet al te ver terugvallen in inkomen wanneer ze hun baan verliezen. Het idee van een basisinkomen bepaalt daarom niet wat we met een regeling als de WW moeten doen.
- Het derde misverstand betreft de financiering van een basisinkomen. Het zou te duur zijn om iedereen van een fatsoenlijk basisinkomen te voorzien. Hier gaat men voorbij aan een belangrijk stuk economische theorie. Het basisinkomen is een zogenaamde ‘overdrachtsuitgave’ van de overheid. Dat betekent dat de maatregel ons als samenleving als geheel in directe zin niets kost. Het basisinkomen zorgt voor een herverdeling van geld over de samenleving, maar de samenleving in zijn geheel gaat er netto niet op achteruit. Dit betekent niet dat er geen transacties hoeven plaats te vinden om een basisinkomen te financieren. Er zullen natuurlijk extra belastingen geïnd moeten worden. Maar deze belastingen komen direct weer terug bij de belastingbetalers, in de vorm van een basisinkomen. En dus blijven we met zijn allen precies even rijk, indirecte positieve en negatieve effecten op de economie buiten beschouwing gelaten.
Wanneer we het basisinkomen willen invoeren, is het de kunst ons belasting- en sociale zekerheidssysteem zo te ontwerpen dat de financiële balans klopt. Dit is altijd mogelijk, omdat het basisinkomen een overdrachtsuitgave is.
Concluderend is het basisinkomen een idee dat zowel links als rechts op steun kan rekenen. Het basisinkomen kost ons als samenleving als geheel niets. Of zo’n basisinkomen wenselijk is, zal afhangen van de indirecte effecten die het teweegbrengt, de positieve en de negatieve. Er zullen experimenten nodig zijn om daarover enig uitsluitsel te kunnen geven.
[1] Sjir Hoeijmakers is econometrist en initiatiefnemer motie ‘Onderzoek naar de effecten van een basisinkomen’ bij D66
Dit stuk heeft hij ingezonden als opiniestuk in de volkskrant van 18 november 2014