Een basisinkomen voor kinderen

simonotjesIn tijden van economische crisis verdwijnt de vrijzinnige moraal naar de marge. Links heeft de dure taak om de bestaande regelingen en verworven rechten te beschermen tegen bezuinigingen. Filosoferen over vrijheid is geen antwoord op de rechtse boekhoudersmentaliteit. En toch wil ik juist nu reflecteren over een aantal recente voorvallen waarin economische noodzaak en individuele vrijheid elkaar kruisen.

Kindgebonden budget, kinderbijslag, kinderopvangtoeslag, alleenstaande ouderkorting, gratis schoolboeken. Er zijn in Nederland veel regelingen die ouders helpen om te voorzien in het levensonderhoud van hun kinderen. Ik zou voorwillen stellen een aantal van deze regelingen, en in het bijzonder de overheidssubsidie voor kinderopvang, te vervangen door een basisinkomen voor kinderen.

Kinderopvang is een gevoelig punt: het kost jonge ouders ongelofelijk veel geld om hun kind onder te brengen zodat ze zelf kunnen gaan werken. Jonge ouders willen vaak graag weer terug aan het werk, maar financiële reden voorkomen dat vrouwen, want het zijn vaak de vrouwen, terug naar het werk gaan. Om de arbeidsdeelname van vrouwen te stimuleren heeft de overheid ooit besloten om samen met gezinnen en bedrijven bij te dragen aan kinderopvang. Maar dat bleek als snel een grote kostenpost. Vervolgens sneed de overheid daar weer in.
Achter dit jojo-beleid zit niet alleen een onverantwoordelijke overheid die geen rechte hand kan houden, maar ook een ideologische reden. Waar het voor progressieven evident is dat vrouwen ook als ze kinderen hebben moeten gaan werken -sterker nog zeggen progressieven, kijk naar het paradijs op Aarde Scandinavië daar worden al die kinderen gesocialiseerd in de kinderopvang, wat weer goed is voor eerlijke kansen- is het voor religieuze conservatieven niet onmiddellijk evident kinderen van staatswege te scheiden van hun ouders. Gezin, hoeksteen van de samenleving en zo. Het is fijn voor moeder en kind als zij hen kan opvangen.
Er is overduidelijk een moreel geschil tussen de progressief-feministische opvatting en de religieus-conservatieve opvatting. De een vindt dat ouders thuis moet zijn om voor hun kroost te zorgen, de ander wil dat ouders hun kinderen zo snel mogelijk overgeven aan professionals. Voor beide visies valt iets te zeggen. Door het voor ouders met jonge kinderen steeds lastiger te maken om voor hun kinderen te zorgen (denk aan de overdraagbare heffingskorting, de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met jonge kinderen) en juist bij te dragen aan kinderopvang, maakt de overheid een morele keuze: een keuze voor de werk boven zorg.
Uiteindelijk vindt een liberaal dat de overheid neutraal moet zijn ten opzichte van ideeën van het goede leven. Huisvader en de carrière-vrouw zouden allebei levenspatronen moeten kunnen zijn. Beiden vereisen een investering van de overheid: een die ouders in staat stelt om zich vrij te maken van werk en een die ouders in staat stelt om kinderopvang te betalen.
De meest simpele oplossing is om kinderen onafhankelijk van de keuze van hun ouders een zak met geld te geven. Van dat geld kan de kinderopvang betaald worden, van dat geld kunnen de ouders een aantal dagen minder gaan werken, of van dat geld kan oma die voor de kinderen zorgt een grote bos bloemen gegeven worden. Dat is een moreel neutrale oplossing. Laten we deze regeling een basisinkomen voor kinderen noemen.