Naar aanleiding van een bericht in dagblad Trouw[1] met de gelijknamige titel schreef Willem Gielingh een repliek. Willem is lid van Vereniging Basisinkomen.
Van designbank naar voedselbank blijkt in no time realiteit te kunnen worden voor duizenden mensen. Dat de voedselbank dan een zekere oplossing biedt, getuigt zowel van solidariteit als van het failliet van onze huidige samenleving. De problemen zijn immens, zowel op nationaal, Europees als vooral ook op mondiaal niveau. Decennia lang werden er anti-honger, anti-armoede en anti-aidsprogramma’s ontwikkeld en nog. Als betrokken burger zien we dat inmiddels met een zekere gelatenheid aan. Dat kan ook bijna niet anders.
Dagelijks worden we door de media geïnformeerd over de zoveelste tragedie, oorlog, droogte, corruptie en over rijken die steeds rijker worden…. Maar dat de armoede zelfs in Nederland steeds dichterbij komt, verontrust in toenemende mate steeds meer mensen. De werkeloosheid eist maandelijks meer slachtoffers. Maar waarom’slachtoffers’? Is het niet juist fijn dat landen waar het niet al te best mee gesteld is, nu eindelijk wat meer werkgelegenheid krijgen? Dankzij de status van lage-loonland zijn burgers ter plekke eindelijk verzekerd van een zeker bestaansminimum. Nou ja ‘verzekerd’…
Totdat het daar ook mis gaat. En dan ontstaat wat Sacha Meyer, sinds haar werkeloosheid, in Trouw van zaterdag 20 oktober verhaalt: ‘Het betekent dat ik altijd mijn schouders eronder moet zetten, alleen maar aan het vechten ben en dat ik niet vrij ben om mijn eigen keuzes te maken. Wat wel moet: voortdurend verantwoording afleggen. En dankbaar zijn. Dat doet iets met je eigenwaarde.‘ Even verderop in hetzelfde artikel: ‘Wat ik wel moeilijk vind: dat voldoende werk niet langer vanzelfsprekend is; dat het bestaan in die zin onzeker is geworden‘ Een van de oorzaken van dit drama, ligt in de relatie tussen arbeid en inkomen. Arbeidsplaatsen scheppen; recht op arbeid; arbeidsparticipatie; etc. zijn al tientallen jaren begrippen die in elk partijprogramma met hoofdletters worden geschreven. Zijn we niet toe aan een werkelijke paradigmawisseling? Eentje die arbeid van inkomen loskoppeld? Eentje die iedere burger een gegarandeerd en onvoorwaardelijk inkomen verschaft, gewoon omdat hij/zij er is, onderdeel van de gemeenschap uitmaakt.
Zonder de miljoenen vrijwilligers zou de Nederlands samenleving kompleet vastlopen. De arbeid die door hen verricht wordt is belangenloos. De behoefte om bij te dragen aan de ontwikkeling van de maatschappij is min of meer bij ieder mens aanwezig. Het zelf kunnen bepalen waaraan de energie besteed wordt, zorgt niet enkel voor een mens die zich veel gelukkiger voelt en zich kan ontwikkelen, maar voorziet ook in de bevrediging van een bepaalde behoefte van de ander. Zijn we er niet vooral ook voor de ander?
Natuurlijk is de vraag naar de betaalbaarheid van zo’n systeem opportuun. Gelukkig zijn er inmiddels voorbeelden uit Alaska, Iran, Namibië,India en in 2014 Brazilië. Kern van het betaalbaar maken van het onvoorwaardelijk basisinkomen is het niet langer belasten van arbeid, maar juist het verhogen van de belasting op consumptiegoederen (BTW). Maar ook fiscaal zijn er oplossingen mogelijk. Vernederende controles, meewarige blikken, beschamende gang naar voedselbanken, aangetaste eigenwaarde, er niet meer bi jhoren, ‘arm zijn is waardeloos‘…zij zullen dan verdwenen zijn.
Het pleidooi is helder: Van designbank en voedselbank naar onvoorwaardelijk basisinkomen!
Haren, oktober 2012
Willem Gielingh