Vooruitgang en de legitimiteit van politiek en media

christinalambrechtWe leven in een tijd van ongeziene technologische vooruitgang. Een vooruitgang die gedreven wordt door Moore’s Law, die in het kort inhoudt dat computer/rekenkracht elke 18-24 maand verdubbeld. De implicatie van een wetmatigheid als deze is dus een exponentiële groei zowel in computerkracht als in alle technologieën waarbij gebruik gemaakt of kan gemaakt worden van computerkracht. Het is een kwestie van weinig tijd voordat deze exponentiële groei zich zal forceren op quasi alle gebieden van de menselijke maatschappij. In slechts een 10 jaar van nu zal deze exponentiële groei er toe leiden dat een processor van slechts $1000 evenveel rekenkracht zal hebben als on menselijk brein. Slechts anderhalf tot twee jaar daarna zal diezelfde processor van $1000 de rekenkracht bezitten van twee menselijke breinen. Slechts 15 jaar later zal de rekenkracht maar liefst 10 keer verdubbeld zijn, wat in andere woorden betekent dat die processor van $1000 een rekenkracht zal bezitten die het duizendvoud is van ons menselijk brein.
Waar de eerste en tweede industriële revoluties verbeterden op de limitatie van menselijke spierkracht (of die van dieren) door het op grote schaal gebruik maken van machines, daar zal de derde industriële revolutie, waar we nu reeds inzitten, een verbetering inhouden op de cognitieve kracht van mensen. De implicatie van deze vooruitgang is er een die zich op alle gebieden van de maatschappij zal laten voelen. De exponentiële groei van computerkracht en alles dat met die computerkracht kan verbonden worden (communicatie, robots, …) zal een ongekende productiviteitsgroei met zich meebrengen. Die productiviteitsstijging wordt mogelijk gemaakt door technologie die de mens meer en meer zal overtreffen in het domein van cognitie en cognitieve vaardigheden.
Deze vooruitgang is niet te stoppen en dat is iets positief. De mogelijkheden die ze toelaat op gebied van verbetering van levenskwaliteit zijn enorm. Stijging van productiviteit is de meest reële vorm van welvaartsgroei en biedt tevens de mogelijkheid tot een enorme vooruitgang in welzijn. Maar jammer genoeg is het verhaal niet zo simpel en rooskleurig als dat het zou kunnen zijn. Tegenover alle positieve mogelijkheden van deze ongeziene vooruitgang voor de mensheid staat een ongelofelijk grote muur in de vorm van ignorantie vanuit beleid en beleidsmakers.

Uit het discours van de traditionele partijen en de beleidsbeslissingen die door hen gemaakt worden blijkt duidelijk een totaal onvermogen om de realiteit te zien zoals ze is en blijkt tevens een totaal gebrek aan visie naar de toekomst toe. De beleidsmakers/traditionele partijen zijn totaal de voeling met de realiteit en feiten kwijt. Ze blijven de realiteit ontkennen en vastklampen aan een groei ideaal dat simpelweg niet houdbaar of duurzaam is. De huidige economische moeilijkheden worden afgedaan als gevolg van de financiële crisis en als iets dat op te lossen valt door groei te stimuleren of mensen aan jobs te helpen door betere begeleiding of lastenverlagingen. De realiteit is echter dat die jobs niet bestaan en ook nooit meer zullen terugkomen. De realiteit van deze tijd is er een van technologische werkloosheid die enkel maar zal toenemen. Er zijn geen jobs, niet omwille van een of andere crisis, niet omwille van gebrek aan competitiviteit met andere landen qua loonlasten, niet omwille van luiheid, maar omdat exponentiële groei op gebied van technologie een zeer sterke en arbeidsloze productiviteitsgroei mogelijk maakt. Er is simpelweg veel minder nood aan menselijke arbeid omdat technologie gewoonweg superieur is en de exponentiële groei/vooruitgang van technologie zich werkelijk op alle gebieden van de maatschappij en tewerkstelling laat voelen. Dit is de realiteit van nu en de toekomst. Het is een proces dat reeds enkele decennia gaande is en dat nu (of sinds enkele jaren terug) op het punt is gekomen waar die exponentiële groei zich echt sterk begint op te dringen. Cijfers van vandaag en de voorbije jaren tonen overduidelijk aan dat bedrijven ongeziene productiviteit kennen die blijft stijgen terwijl daartegenover minder en minder jobs staan. Er is een ontkoppeling op gebied van productiviteit en arbeid.

Het is ongelofelijk dat in deze realiteit en gegeven de feiten die gekend zijn men vanuit de traditionele partijen blijft vastklampen aan een totaal gedateerd verhaal van arbeidsfetisjisme waarin arbeid alle heil zou zijn. Nog nergens op gelijk welk debat heb ik zelfs ooit het concept technologische werkloosheid horen vallen. Concepten als langer werken of meer jobs creëren/aantrekken door lastenverlagingen zijn surreëel om te aanhoren in een realiteit van ongekende productiviteit waarbij het probleem veeleer op gebied van te lage consumptie ligt. Jobs jobs jobs, groei groei groei, en besparen. Het zijn altijd dezelfde verhalen waar ze aan blijven vasthouden maar die totaal niet meer van de huidige realiteit zijn. Er is een enorme nood aan een gigantische verandering op gebied van politiek. Er is een enorme nood aan echt realiteitsbesef en echte visie naar de toekomst toe. Slaagt de traditionele politiek er niet in de realiteit te zien en een visie naar de toekomst te ontwikkelen, maar blijft ze in de plaats daarvan vastklampen aan totaal gedateerde ideologieën en een politiek/economisch gedachtegoed dat reeds feitelijk ontkracht zijn, dan zal ze een reëel gevaar vormen voor vooruitgang en de toekomst en haar legitimiteit (mogelijk snel) verliezen.

Het verhaal van het verleden werkt gewoon niet meer. Het is hoog tijd dit in te zien en een positieve visie voor de toekomst te ontwikkelen, in plaats van vast te klampen aan een volledig gedateerd gedachtegoed en daarmee volstrekt in te gaan tegen de belangen van de burger. Door vast te klampen aan de paradigma’s van het verleden die niet meer gelden in de huidige en toekomstige realiteit gaat de overheid werkelijk rechtstreeks in tegen de belangen van de burger. De traditionele partijen houden allemaal vast aan een verhaal van de jaren 50-80, een periode waarin vele van de nu nog steeds gehanteerde, maar reeds gedateerde en feitelijk ontkrachte ideologieën en politieke-economische theorieën ontwikkelt zijn. Het was een periode waarin het verhaal van meritocratie en de groei via kapitalisme voor een korte periode gewerkt hebben (voornamelijk door de enorme heropbouw van de wereld die nodig was na de tweede wereldoorlog en de enorme vernietiging van kapitaal door de wereldoorlogen die de ongelijkheidskloof via vernietiging van bezit gedicht hebben). Maar al sinds drie decennia terug gaat dit verhaal niet meer op. De periode waaruit enorm veel van het politieke-economisch gedachtegoed dateert is al lang voorbij. Ondertussen zijn we terug gereverseerd naar de realiteit van de ganse geschiedenis, een realiteit van ongelijkheid.
Een realiteit van ongelijkheid waarin de overheid en traditionele partijen voluit aan bijdragen door te blijven vastklampen aan de verhalen en methoden van het verleden die gewoonweg niet meer werken. Hopeloos proberen ze om economische groei gaande te houden, zelfs als die ten koste zou gaan van reële groei die de burgers echt ten goede zou komen.
Voorbeelden zijn zaken als de woonbonus die een overwaardering creëren van de huizenmarkt. De huizenmarkt is een enorme activa klasse en door deze kunstmatig te doen stijgen in waarde kan men economische groei, ook in de vorm van een stijging van het BNP teweegbrengen. Maar het is een waardeloze stijging, tenzij voor wie geld over heeft om te beleggen in vastgoed. Voor de overgrote meerderheid van (voornamelijk jonge) burgers betekent het een reële daling in hun welvaart doordat de drempel om onafhankelijk of vrij te zijn op gebied van onderdak/wonen enkel maar groter wordt. Een ander voorbeeld van hoe de belangen van de overheid en traditionele partijen ingaan tegen de belangen van de burgers ligt in de manier waarop de overheid zich laat vast kluizen door de “nood” aan economische groei en daarbij reële groei ontkent of zelfs tegenhoudt. Overheden zijn namelijk gebonden aan het onhoudbaar verhaal van oneindige groei voor twee belangrijke redenen. Ten eerste omdat hun schuldgraden gemeten worden tegen hun BNP. Ten tweede omdat groei van het BNP een noodzaak is om de groei van kapitaal te proberen bijhouden. Het is altijd zo geweest dat bij lage groei de kloof tussen de toplaag van bezitters van kapitaal (de zogenaamde top 10% of zelfs top 1%) des te groter wordt. Historisch gezien heeft kapitaal/bezit altijd veel snellere groei gekend dan inkomen en productie (reële welvaart). De periode na de tweede wereldoorlog was hierin een uitzondering, maar sinds midden de jaren 80 reeds heeft deze historische realiteit zich hersteld. Het is moeilijk, maar mogelijk, om een tegengewicht te bieden aan een steeds groter wordende kloof van economische ongelijkheid. Maar dit vereist visie en een zekere durf vanuit beleid (bijvoorbeeld het implementeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen). Beide zaken waar een totaal gemis aan bestaat. In plaats van visie te tonen gaan overheden en de traditionele partijen voluit mee in het gedateerd verhaal van oneindige economische groei, met als gevolg een verwaarlozing en onderdrukking van reële groei van welvaart en verbetering in welzijn van de burger.
In tijden van ongekende productiviteitsgroei dankzij exponentiële vooruitgang in technologie wordt het namelijk meer en meer mogelijk om minder te werken en ruimte te creëren voor het uit de geldeconomie trekken van bepaalde sectoren in onze maatschappij. Stijging in productiviteit kan de veruit krachtigste gelijkmaker zijn op gebied van economische ongelijkheid, omdat het toelaat zaken goedkoper tot zelfs (quasi) gratis te maken. Maar hier wordt het conflict duidelijk tussen de belangen van burger en overheid. Quasi gratis producten en meer vrijheid/vrije tijd dankzij minder nood voor arbeid zijn ongelofelijk positieve verhalen voor burgers. Maar voor overheden betekenen deze zaken een gevaar voor economische (maar in tijden van huidige technologische vooruitgang en mogelijkheden, niet langer reële) groei. Minder werken en goedkopere tot gratis producten, waaronder ook veel goedkopere huisvesting (nu reeds mogelijk, en de vooruitgang hierin kan zeer snel gaan) zouden een ramp kunnen betekenen op gebied van het BNP en schuldgraden. Hierin botsen de belangen van burger en overheid/traditionele partijen die vasthouden aan de gedateerde ideologieën rechtstreeks.

Overheden en partijen die blind zijn voor de realiteit, een totaal gebrek hebben aan visie, en blijven vastklampen aan een gedateerd gedachtegoed zullen steeds meer ingaan tegen de belangen van de burger en zullen zo steeds meer van hun legitimiteit verliezen. Vele burgers voelen dit aan. Bij sommigen zal het een terecht buikgevoel zijn, sommigen zullen ook een invulling kunnen geven aan dit buikgevoel doordat ze bepaalde kennis en inzichten hebben in wat er echt aan het veranderen is in onze maatschappij en waar de impact daarvan zich kan doen voelen.
De incompetentie en het conflict qua belangen met de overheid drijven mensen tot een antipolitieke houding die hen minder en minder zal willen doen participeren. Dit is problematisch omdat het de legitimiteit van beleid in toenemende mate zal ondermijnen.

Waar is de media in gans dit verhaal? Het conflict, stratificatie, de angst en psychosociale stress die het discours van de traditionele partijen met zich meebrengt, samen met zowel het negeren van de realiteit die de burgers wel aanvoelen, als het ingaan tegen de burgers hun belangen hebben het effect dat mensen zich minder willen informeren en zich meer zullen afsluiten voor nieuwe informatie en verandering. Waarom gaat de media hier zo vlot in mee?
Stelt de media nog de juiste vragen? Of zijn de vragen vanuit de media eigenlijk niet meer dan zwakke inleidingen om de traditionele partijen/politiek en particratie onverstoord aan het woord te laten? Waar is de legitimiteit van de media als die niet meer de juiste vragen stellen en zonder veel weerwerk keer op keer de gedateerde verhalen van het verleden weergeven?