Wanneer is de Vereniging Basisinkomen eindelijk niet meer nodig?

Sinds november 2011 heeft de Vereniging Basisinkomen in Ad Planken een nieuwe voorzitter. Judith Israëls en Wim Smit zijn hem gaan interviewen. Zij ontmoetten Ad hiertoe in Driebergen. Na ons te hebben geïnstalleerd begint ons vraaggesprek.

Ad, waar ben je geboren?
In Den Haag, in de Schilderswijk, in de buurt van het Oranjeplein. Ik kom uit een Katholiek nest, met 3 zussen en 3 broers. Ik had een leuke jeugd. Konden bijvoorbeeld van huis uit naar het strand lopen.

Wat deden je vader en moeder?
Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader werkte bij de PTT, begonnen als postbode, later bij de afdeling waar ze onbestelbare post bestelbaar maakten. Dat leek me leuk en spannend werk. Een soort detectivewerk.
Het verhaal gaat in de familie dat we Hugenotenbloed hebben.

Wat is daar zo bijzonder aan?
Nou ja, dat klonk bijzonder. Kennelijk was er in ons gezin behoefte aan om iets te bijzonders te hebben.

Wat is je huidige beroepsstatus zal ik maar zeggen?
Ik ben gepensioneerd. Ik werkte tot mijn 57e als gynaecoloog, omdat ik toen vanwege lichamelijke gebreken niet meer kon werken.

Waarom ben je voor een basisinkomen?
Ik werd geplaagd door de vraag “Waar haal ik het recht vandaan om het goed te hebben, terwijl dat met anderen niet zo is?”. Dit viel samen met het zoeken naar nieuwe huisvesting en mijn weigering van woningen waar andere mensen geen keus hadden. In 1981 had ik “Die Kernpunkte der Soziale Frage” van Rudolf Steiner gelezen en meende daaruit op te hebben gemaakt dat hij voor een basisinkomen is. Bij het – mede ter voorbereiding op dit gesprek – herlezen van dit boek (nu in Nederlandse vertaling) kon ik dit niet terugvinden. Ik denk nu het idee voor een basisinkomen te hebben ontleend aan een boek van George Bellamy (“Terugblik uit het jaar 2000” of “Economische Gelijkheid”). Dit heb ik ook ongeveer in die tijd gelezen. Dat is mijn motor. Ik verwacht helemaal niet dat een basisinkomen alle problemen zal oplossen. Ik hoop dat het basisinkomen iedereen een startmogelijkheid en basiszekerheid geeft. Maar ik weet ook dat er mensen zijn die daar niet mee om zullen kunnen gaan.

Er zijn nu tegenstanders van het BI die zeggen: ‘Ik ga niet werken en geld afdragen voor mensen die hun bed niet uit willen komen’. Hoe leggen we aan die mensen uit dat het ook voor hen beter is dat iedereen een BI krijgt?
In een project waar met een BI gewerkt werd, bleek dat de criminaliteit er verminderde evenals de schooluitval. Ook steeg het aantal kleine ondernemingen. Mensen konden eindelijk hun initiatieven gaan ontplooien. Hierdoor verbetert de kwaliteit van leven en het ontwikkelingspeil van het hele volk. Sommige mensen kunnen zich ook kwaad maken bij de gedachte dat anderen hun belastingcenten opeten. Aan die mensen zou je de vraag kunnen stellen : “In wat voor een wereld wil je leven?”.  Een waarin men elkaar het licht in de ogen niet gunt of een waar we verantwoording willen dragen en gaan dragen voor elkaar?

Wat zeg je tegen mensen die beweren dat een BI kan leiden tot een leven in een sociaal isolement?
Ik zie niet in hoe dit met een OBI samenhangt als er daarvoor niet al sprake was van een neiging daartoe.

Waarom lijken sommige mensen zichzelf een basisinkomen te misgunnen?
Wie misgunt zichzelf een BI? Bedoel je mensen die bewust afzien van een uitkering op het ogenblik? Dat heeft te maken met trots, omdat een uitkering nu aan allerlei voorwaarden is verbonden en als minderwaardig wordt gezien.

Ze misgunnen het ook anderen. Het komt ook uit de autoritaire opvoeding: doe je niet wat ik wil dan ga je zonder eten naar bed.  Wat vind je van de term: Iedereen moet zijn eigen broek op houden?
Daar moet je de mens wel bij helpen. Dan kan het basisinkomen dienen dan als een soort bretels.

Wat is je verklaring voor het wantrouwen vanuit de politiek naar het idee OBI?
Ik denk dat ze helemaal geen idee hebben over basisinkomen, omdat hun denkrichting een hele andere is.

Of is het zo cynisch dat politici denken: ” Wij moeten grip hebben op het volk, anders gaan ze maar doen wat ze willen, en dan stort de samenleving in. Het onvoorwaardelijk basisinkomen is een slecht idee, want mensen moeten gewoon doen wat wij zeggen. Dan gaat het goed met de samenleving. ”

Volgens mij is het veel simpeler. Politici zitten in een bepaald denksysteem en gaan daarin maar door. Blijkt uit de economische ontwikkelingen van de laatste – wat zullen we zeggen – dertig jaar niet hoe ontoe­reikend de instrumenten waren waarmee men decennia lang probeerde de crises te lijf te gaan? Er worden door politici nog steeds opvattingen hierover  gehuldigd die het karak­ter van gemummificeerde oordelen hebben en die door de ontwikkeling van de feiten worden afgestraft. (naar Rudolf Steiner in “Die Kernpunkte der Soziale Frage” 1919)

Wat vind je van de nieuwe partijen die zich uitspreken voor een basisinkomen, zoals bv.  Nieuw Nederland, Partij voor de Toekomst, SOPN en de Piratenpartij?
Op zich goed dat die mensen aan de weg timmeren, maar heel jammer dat het allemaal zo versplinterd is. Wanneer ze samengaan bereiken ze volgens mij meer, en is de kans op een of meer zetels groter.

Heeft een partij jou nog benaderd voor een plaats op een kieslijst ?
Nee, en dat zou ik ook niet willen. Daar ben ik te oud voor. Laat jongeren dat maar doen.

Nee juist niet. Die kletsen maar wat. Missen de ervaring en daardoor de wijsheid om verstandige besluiten te nemen. We hebben in het parlement juist mensen nodig met levenservaring. Door levenservaring krijg je wijsheid.
Wijsheid kun je behalve door ervaring ook krijgen door met de juiste mensen te praten.

Je bent antroposoof.  Hoe ben jij bij de antroposofie terecht gekomen?
Mijn vrouw Joke en ik woonden in Den Haag, en onze kinderen gingen naar een anti-autoritaire crèche. Een van de andere ouders zat in het antroposofische circuit en vertelde daar verhalen over. Met name over de verzorging van kinderen, en over wat de kleuren allemaal betekenden. Dit kwam mij allemaal zeer ongeloofwaardig voor. Toen ben ik gaan opzoeken of dat waar was, en dat heb ik nergens kunnen vinden, maar ik vond wel literatuur die me enorm boeide. Ik was op zoek naar een verklaring van de wereld en wat daar achter zat. Ik vond in die literatuur van alles waar ik in zelf al mee bezig was. Dat was onder andere de omgang met de doden en met Christus.

Wat bedoel je met omgang met de doden?
Je leert door de antroposofie, dat de dood een andere vorm van leven is. In de tijd dat je zintuigelijk niet waargenomen kan worden ontwikkel je je wel verder. De weg die je dan gaat brengt je tot een ontmoeting met Christus en de confrontatie met hoe veel er nog nodig is om te kunnen zeggen dat je hem nagevolgd bent. Dit kan tot de beslissing leiden een nieuw aards leven in te gaan teneinde zover te komen. Je leert ook dat er contact met de doden mogelijk is. Dat jij iets voor de overledenen kan doen en dat zij iets doen voor en in de wereld.

Met seances?
Neen. De eerste fase van het achterlaten van het aardse leven kan moeilijk zijn. Hierin kun je de overledenen bijstaan: door je bewust met hen bezig te houden. Hoe zij waren, wat je samen beleefd hebt. Je kunt voor hen lezen. Zíj helpen je op hun beurt bij bijvoorbeeld het nemen van belangrijke beslissingen. Hier kun je hen voor benaderen door je met de al genoemde gedachten te gaan slapen.

Er zouden mensen kunnen zijn die na dit gelezen te hebben denken: ‘deze mensen zijn niet serieus te nemen’. Dat moeten we ten alle tijden proberen te voorkomen.
Jullie vroegen naar de antroposofie. De thema’s daarvan. Je vraagt of ik het zie, geloof, of ik herinneringen heb. Het antwoord is: neen. Dit is wat Rudolf Steiner schreef en meedeelde en waar ik – als het nog geen bewaarheid zou zijn – graag aan wil meewerken om het zover te krijgen.

Wie was Rudolf Steiner?
Rudolf Steiner was een Oostenrijkse filosoof, schrijver, architect en pedagoog. Hij is bekend geworden als grondlegger van de antroposofie. Hij is geboren in 1861. Min of meer autodidactisch legde hij zich al vanaf zijn veertiende jaar toe op filosofie. Hierin is hij ook gepromoveerd op een thema, dat hij later verder heeft uitgewerkt in zijn boek “Die Philosophie der Freiheit”. Al vroeg in zijn leven werd hij geconfronteerd met zijn vermogen boven zintuigelijk te kunnen waarnemen. Dit heeft hij verder ontwikkeld. Op vrijwel alle levensgebieden hebben zijn inzichten tot praktische ontwikkelingen geleid: het onderwijs, de landbouw, de geneeskunde, de wetenschapsbeoefening, de kunst, de architectuur, de godsdienst en de inrichting van de samenleving.

Heeft Rudolf Steiner nog een antwoord op de huidige economische crisis, de hedendaagse turbulente tijden. Is dat iets wat hij voorspeld heeft, of een plek geeft? :
In 1919 publiceerde hij “Die Kernpunkte der Soziale Frage”. Hierin gaf hij zijn visie op de crisis die er toen was en waar de huidige crisis nog steeds veel van weg heeft. De werkelijke oorzaak zag Steiner in het feit dat juist de mensen, die het dichtst bij het werkelijke leven stonden – zoals wij ze nu kennen als de kleine zelfstandigen die hun hoofd nauwelijks of niet meer boven water kunnen houden. De mensen die niet meer aan werk kunnen komen of niet de financiële middelen hebben hun eigen initiatieven te ontwikkelen, en afhankelijk worden van een sociale uitkering met alle daaraan verbonden voorwaarden als bijvoorbeeld sollicitatieplicht, terwijl er voor hun leeftijdscategorie geen uitzicht meer op echt bij hen passend werk is –  zich in het diepst van hun wezen niet erkend voelen als zelfstandige mensen, met een eigen verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst. Het primaat van het economische denken, en hoe zich dit ontwikkeld heeft, ontwricht de hele samenleving. Steiners antwoord op de sociale chaos is de ontvlechting van de drie gebieden die in de maatschappij werkzaam zijn: geestesleven, rechtsleven en economisch leven. In het geestesleven – de creatieve pool van de samenleving — staat de mens als vrij indivi­du, in het economisch leven zijn mensen juist wederzijds afhankelijk van elkaar en in het rechtsleven staan mensen als gelijkwaardige partners tegenover elkaar.

Mag in die gedachte de economische crisis nog wat blijven duren en verergeren?
Waarom? Het gaat er om, de mensen een geestelijk perspectief te bieden, waarbinnen zij zich naar hun eigen behoefte kunnen ontwikkelen. Tot een menswaardig bestaan. Zelfverwerkelijking. Wat in dit geval zou kunnen betekenen dat wanneer je menswaardig wilt leven we juist iets van de ontwikkeling van de mensheid moeten terugdraaien. We hebben het over ‘beestachtig gedrag’ wanneer we bijvoorbeeld praten over wat er nu in Syrië gebeurd. Dat kunnen alleen mensen elkaar aandoen. Geen enkele andere diersoort doet zoiets. Zonder bijvoorbeeld een hongerprikkel hun soortgenoten systematisch uitmoorden, zoals tijdens de politionele acties van Nederlandse militairen in wat nu Indonesie heet. Of groepsverkrachtingen, zoals in de burgeroorlogen in het voormalige Joegoslavië en Congo. Alweer: “In wat voor wereld wil je leven?”
Het economische verkeer is in de loop der tijden steeds abstracter geworden. Zowel door de overheid als het bedrijfsleven. Je moet je bedrijf zo winstgevend mogelijk maken. Aan de ene kant door de lonen van je personeel zo laag mogelijk te houden, en anderzijds door het bedrijf zo veel mogelijk waard te laten worden. Dan kande ondernemer dat bedrijf weer doorverkopen. Hij treedt in feite op namens de aandeelhouders, die op hun beurt geen voeling hebben met het product, waar dat product voor gemaakt wordt. Het wordt op die manier totaal abstract waardoor de opmerkzaamheid voor elkaar totaal verloren gaat, want iedereen gaat alleen voor zijn eigen gewin.

De Vereniging Basisinkomen bestaat nu ruim 20 jaar. Jij bent de nieuwe voorzitter. Hoe hoop jij dat de Vereniging Basisinkomen er over 5 jaar uitziet ?
Ik hoop dat die er dan niet meer is, omdat dan inmiddels het BI ingevoerd is.

 

  • Interviewers Judith Israels en Wim Smit
  • Interview is verschenen in de Papieren Nieuwsbrief nummer 55 van september 2012 
  • download Nieuwsbrief 55