Op 24 Mei 2012 werd in het ZDF-programma “Maybrit Illner” onder de titel “Alle fluiten op de schulden. Wie luistert nog steeds naar de kanselier?(Alle pfeifen auf die Schulden. Wer hört noch auf die Kanzlerin?) een merkwaardige discussie gehouden tussen de leider van de Groenen in de Bondsdag, Jürgen Trittin, de CSU-secretaris-generaal Alexander Dobrindt, de Griekse econoom Theodore Paraskevopoulos, die linkse Griekse electorale favoriete Alexis Tsipras van de partij Syriza advies geeft, de antropoloog David Graeber, uitgesproken anarchist en meesterbrein van de occupy-beweging, en de voormalige voorzitter van de Dresdner Bank, Herbert Walter.
Tijdens de discussie, formuleerde de laatst genoemde een interessante probleemdiagnose, die een nader onderzoek verdient en een opmerkelijk brede consensus heeft gevonden, vooral bij Jürgen Trittin en David Graeber (Graeber spreekt de laatste tijd, van een onvoorwaardelijk basisinkomen).
(Vanaf 52:25 minuten 🙂
Illner: “Maar ik zou graag willen weten waarom u zegt dat de politiek zelf schuld draagt. zij heeft zich zelf in deze onmacht-positie gemanoeuvreerd. Waarom heeft de politiek dit gedaan en hoe heeft ze dat gedaan?
Walter: “Nou, als je kijkt hoe we sinds de jaren zeventig onze groei hebben gefinancierd, dan zie je dat we deze dalende groeicijfers in toenemende mate op krediet gefinancierd hebben. Niet alleen in Duitsland. We zitten nog steeds zijn er op het eiland van de gezegende, denk ik. Maar in landen over de hele wereld, ja, dat geldt voor Amerika net als voor Japan, Dat geldt voor Griekenland, dat geldt voor Spanje en voor veel andere landen.
En hoe meer de staten in de afhankelijkheid en in de invloedssfeer van de financiers komen, hoe minder duidelijk is de Staat, als het gaat om regulering en als het erop aan komt op te treden en een duidelijke richting aan te geven, hoe minder vrij hij is, dit zonder invloed te kunnen doen. En op dit punt, denk ik, zijn we nu. Ik zou nu niet zeggen dat dit een onmacht-positie is, dit is een flink woord (Illner: Zo hebt u dit al een keer genoemd.)
Zo heb ik het een keer geformuleerd in een kop. Maar uiteindelijk is deze afhankelijkheid niet goed. ‘
Het probleem van de democratie-bedreigende verslaving is duidelijk beschreven, maar het is de moeite waard verder te denken en te vragen waarom de betrokken bedrijven ooit zijn begonnen met zo’n enorme schuld-dynamiek, die van de Verenigde Staten is zeer duidelijk geïllustreerd in de volgende grafiek.
Walter maakte al de verbinding met de economische groei, die door de overheid tientallen jaren toenemend kunstmatig gesubsidieerd werd. (zie ook: “1-2-3”). Maar waarom doen ze dit? De enige plausibele antwoord dat ik zie is dit: Ze doen het vanwege het werkgelegenheidseffect.
In feite begint de schuld-dynamiek historisch net op dat moment, toen bijna alle OESO-landen, ook de Verenigde Staten, de eerste keer met het probleem van structurele massale werkloosheid te maken kregen, dat er sindsdien een dringend, door allerlei trucs ingedommeld/ingehouden probleem is, vanwege het mogelijk verliezen van verkiezingen. Nu valt in dit opzicht nog veel meer in detail te ontdekken (zie Franzmann 2010).
Ik moet me hier tot een eenvoudige redenering beperken: Als de probleemdruk die uit de massale werkloosheid resulteert, zo groot is, dat het beleid zich tientallen jaren laat verleiden, de maatschappij in een gigantische schuld dynamiek te storten opdat men daardoor op tijd economische groei kan financieren, die de dringend nodige werkgelegenheidseffecten met zich meebrengt om redelijk “volledige werkgelegenheid” te waarborgen, of op zijn minst een redelijk aanvaardbaar niveau van de werkloosheid te krijgen, dan is er vanuit deze logica alleen een echte uitweg, er voor te zorgen dat men van de dwang voor alle burgers betaald werk te moeten hebben bevrijding bereikt doordat men een onvoorwaardelijk basisinkomen invoert en een leven zonder ononderbroken werkstelling positief invult op een manier die men niet begrijpt als werkloosheid, maar vooral als een achtenswaardige bevoorrechte vrij-ruimte herkent, waar men zonder verplichtingen uit arbeidsovereenkomsten radicale zin-vervullend en zelf bestemd bezig kan zijn, als men gewoon de beschikking heeft over een voldoende basisinkomen, een economische vrijheid die in het verleden was gereserveerd voor alleen aristocratische kringen die konden leven onder het motto: “Ik leef om (vrij) te werken en hoef niet te werken om te leven”. (das 1 zin, red.)
Het gaat ook om het oplossen van het grote probleem van de verdeling. De schuld-dynamiek genereerd, zoals elke dag te lezen valt in de kranten, grote afhankelijkheden voor het beleid, net zoals de te bevechtende werkeloosheid afhankelijkheid voor de burgers betekent.
Als men de nodige miljarden zou gebruiken om een basisinkomen te financieren, dan zou men zich niet alleen maar ontdoen van de belangrijkste reden voor dwang naar structurele economische groei, maar ook nieuwe vrijheids-speelruimte creëren voor de politiek en de burgers in historisch ongekende schaal.
Maar de aanhangers van de oude arbeids-samenleving, die meestal een echte oplossing in de weg staan, veroorzaakt door een geïnternaliseerde cultuur van wantrouwen, die genen die aan toepassingen van disciplinering tot de plicht naar betaald werk vasthouden, hebben al lang de volgende schijnoplossing op tijd op het oog, met welke ze een dergelijke fundamentele oplossing voor vele decennia omgaan: de demografische ontwikkeling, die naar verluidt de nog resterende werkloosheid van zelf laat verdwijnen.
Bron: http://grundeinkommensblog.blogspot.com/2012/05/ohne-grundeinkommen-kein-ende-der.html
Vertaling: Anka Paggen (vBI)