Basisinkomen voor Vrijheid!

In dit stuk ga ik pleiten voor het invoeren van een basisinkomen in Nederland. Dit stelsel van sociale zekerheid is een simpel, rechtvaardig en efficiënt middel om de arbeidsmarkt, de levensloop van burgers en de samenleving als geheel te dynamiseren en te stroomlijnen. Anders dan vaak word bepleit zorgt het voor een betere concurrentiepositie van het land, met name voor een diensteneconomie als die van Nederland. Het is echter een ingrijpende maatregel die, als men hem goed invoert, invloed heeft op de sociale zekerheid, de arbeidsmarkt, de fiscaliteit en het onderwijs. Deze hervormingen zijn bijzonder groot en dienen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uitgevoerd te worden.
 
We hebben op dit moment in Nederland te maken met een vastgeroeste sociale zekerheid en arbeidsmarkt. Er is veel gebonden aan regeltjes, beschermingen en behoud. Als we het basisinkomen invoeren voor elke Nederlandse burger zal dit een belangrijke stimulans zijn voor vergaande dynamisering. Dit inkomen zorgt er namelijk voor dat elke andere vorm van sociale zekerheid afgeschaft kan worden, en de arbeidsmarkt vergaand geliberaliseerd. De burger heeft namelijk de permanente zekerheid van een bestaansminimum waarop hij altijd terug kan vallen. Alle ingewikkelde regelingen die we nu kennen als de WW, WIA en de bijstand worden overbodig en kunnen afgeschaft worden, wat een kleinere maar effectievere staat oplevert. Daarnaast word het ontslagrecht afgeschaft, zodat een open arbeidsmarkt ontstaat zonder belemmeringen voor outsiders om te participeren in de samenleving. Dit maakt de arbeider vrijer in zijn keuzes. Het is bijvoorbeeld mogelijk om tussentijds te studeren of een paar jaar te zorgen voor de kinderen.
 
Naast deze liberalisering is het een heel sociale maatregel. Ten eerste bied men algemene degelijke sociale zekerheid voor de onderkant van de samenleving. Ten tweede maakt men participatie aantrekkelijker. Als een dergelijk systeem ingevoerd word, dient het de belasting op arbeid grotendeels af te schaffen, en over te hevelen naar een belasting op het gebruik van grondstoffen. Dit betekent aan de ene kant dat de economie vanzelf verduurzaamd – het zal immers goedkoper worden om met zo min mogelijke milieubelastende grondstoffen te produceren – en aan de andere kant zal het loon van de individuele arbeider stijgen. Dit alles zonder dat de concurrentiepositie van Nederland verslechterd, en waarschijnlij zelfs verbeterd (arbeid word goedkoper, iets wat waarschijnlijk grote invloed heeft op de diensteneconomie van Nederland).
 
Het gebruikelijke argument dat mensen op zouden houden met werken als men toch verzekerd is van een inkomen gaat ook niet op. Omdat de prijs van arbeid voor de werkgever in principe daalt, zal zijn bereidheid om een hoger loon uit te betalen stijgen. Aan de andere kant zal de werknemer inderdaad minder snel geneigd zijn om aan het werk te gaan, oftewel het aanbod van arbeid voor een lage prijs zal dalen. Dit alles heeft tot gevolg dat de marktconforme prijs van arbeid stijgt en de prikkel om te werken groter word. Kortom, de markt krijgt veel meer invloed op de arbeidsmarkt, maar juist ten goede van de werknemer.
 
Aan dit alles hangt echter wel een prijskaartje. De overheid heeft geen geldkraan waaruit de gehele maatschappij eindeloos kan putten. Maar er zijn voldoende middelen om toch de sociale zekerheid effectief te bekostigen. Hiertoe dient de staat weer een belangrijke economische speler te worden. In ieder geval alle nutsbedrijven (dit kan zeer breed worden gezien) en de belangrijkste industrie dienen in publieke handen te komen, en afhankelijk van de individuele situatie kan hier zelfs nog verder in worden gegaan. Echter zijn deze bedrijven niet enkel meer bedoeld als verzekering van de meest essentiële basisbehoeften van de bevolking maar ook als inkomstenbron voor de overheid. Door de dynamische arbeidsmarkt die gecreëerd word hoeven deze bedrijven niet meer te dienen als een algemene werkvoorziening en kunnen ze zich als elk bedrijf richten op efficiënte productie, en zich zelfs internationaal concurrerend op stellen. De winsten die worden behaald door deze bedrijven vloeien direct in de staatskas en vormen zo de bekostiging van de sociale zekerheid. Men kan zelfs uitgaan van de opbouw van een reserve op de staatskas.
 
Het basisinkomen is een noodzakelijke maatregel voor onze maatschappij. Hiermee word de noodzakelijke verduurzaming, dynamisering en uitzicht op stabiele economische groei bereikt waar men al zo lang naar op zoek is. Daarnaast combineert hij een sociale maatschappij met florerende handel. Ik ben benieuwd naar reacties!
 
Auteur @dsteinebach