De vergeten strijd van alleenstaande moeders voor het Onvoorwaardelijk Basisinkomen

cuburminghamVergeten vrouwen.

De vergeten strijd van alleenstaande moeders voor het Onvoorwaardelijk Basisinkomen
door Toro Yamamori.

Waarom wilden we een Onvoorwaardelijk Basisinkomen?
Omdat het goed is voor de mensen. (ex-lid van het Birmingham Claimers Union (BCU) -syndicaat voor sociale rechten) – oproep van een alleenstaande moeder in de jaren 70)

dat we gedeeltelijk overgingen tot het eisen van een gewaarborgd minimimloon kwam door het feit dat een groot deel van de leden in het BCU alleenstaande ouders waren….we verloren toen evenwel onze strijd wat dit gewaarborgd minimumloon betreft maar …..vandaag staat het er!” (één van de medeoprichters- en ook alleenstaande moeder- van het BCU, later het East Londen Claimants Union.

Zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten waren er in en rond de jaren 70 maatschappelijke bewegingen die een basisinkomen of gewaarborgd inkomen eisten. Het waren vooral alleenstaande moeders die in deze bewegingen zaten.In Italië was dit vooral de militante feministische beweging Yamamori (2009)

Dit document werd voor het eerst voorgedragen in Seoul op de Internationale Basisinkomen Conferentie van 2010
Basisinkomen voor iedereen!, 27-28 januari 2010, gehouden op de Sogang Universiteit in Seoul, Korea.

Sommige onderdelen van dit document werden al voorgesteld op verschillende workshops in Japan nog voor de BI conferentie in Seoul.

Dit document is gebaseerd op het onderzoek ondersteund vanuit een fonds voor de bevordering van onderwijs en onderzoek aan de particuliere universiteit van het ministerie van Onderwijs, Cultuur, Sport, Wetenschap en Technologie van Japan.

Toru Yamamori was professor aan de Universiteit van Doshisha , nam een sabbatsjaar en is momenteel op bezoek bij Clare Hall, (CambridgeUniversity).

Hij is ook lid van het uitvoerend comitee bij BIEN (Basic Income Earth Network)
Zijn contactadres is: toruyamamori[a]gmail.com

Brian Small is docent aan de Minami-Kyushu universiteit en is een Basisinkomen activist in Japan.

Een recent volume uit basisinkomen studies beschikt over documentatie betreffende: “Moeten feministen zich inzetten voor het Basisinkomen
( Basic Income Studies vol.3 issue3).
Over dit punt werd meer dan een decennium lang betoogd in de Basisinkomen literatuur.
Vreemd is wel dat we nergens iets vinden over feministische of vrouwenbewegingen die zich in het verleden hebben ingezet voor het Basisinkomen .

Met dit document beoog ik twee doelen.
Eerst en vooral wil ik de Basisinkomenbeweging uit het Verenigd Koninkrijk opnieuw in beeld brengen want die is bijna vergeten geraakt door de academische wereld, en ik wil hun stem redden van collectieve vergetelheid.

En als tweede doel wil ik onderzoeken waarom de stemmen van de alleenstaande moeders genegeerd zijn door de Basisinkomen academici.
Dit onderzoek zal niet enkel gedaan worden in retrospectie (hoewel het redden van de de vergeten stemmen van alleenstaande moeders op zichzelf al de moeite waard is)

Er zijn bovendien twee redenen die zullen aantonen dat dit onderzoek op zichzelf al een pro-Basisinkomen argumentatie is.

De ene reden kan geplaatst worden in de context van de huidige Basisinkomen beweging in Japan.

Na de publicatie van mijn werk: “Beginning Basic Income ”
(Yamamori 2009), kwam er plots interesse voor het Basisinkomen van verschillende feministische organisaties ( organisaties voor alleenstaande moeders, vakbonden voor vrouwen, zorgorganisaties, arbeidersorganisaties, collectief feministische onderwijs enz. ) en ik werd uitgenodigd door hun organisaties en nam deel aan de door hen georganiseerde workshops over dit onderwerp.

Anderzijds kreeg mijn boek ook kritiek vanwege de informatie die erin stond met betrekking tot feministische bewegingen, nochtans heeft het Basisinkomen niets met feminisme te maken.

De lessen uit de vroegere Bi bewegingen kunnen de zoektocht naar het Bi van de alleenstaande moeders van vandaag alleen maar vooruithelpen.
Deze alleenstaande moeders te ondersteunen opdat ze zich kunnen aansluiten bij andere groepen is belangrijk voor een beweging in opbouw.

De tweede reden kan gevonden worden in een meer universele en theoretische context.
Want indien er redenen mochten zijn om de OBi bijdragen van alleenstaande moeders te negeren, dan mag je tenminste verwachten dat de tegenstanders uitleggen waarom ze er tegen zijn en is gewoon negeren geen punt.

Als er al iets fout ging in de redenering van vroegere bewegingen, dan moeten we daaruit leren en dit ten voordele van het Bi.

Bovendien zijn het niet alleenstaande moeders uit Japan die voor het Bi willen gaan, maar er zijn ook bewegingen in Canada en elders.
Opbouwende kritiek tussen al deze bewegingen en de Bi academici zou een positieve kracht moeten zijn om het Bi te promoten.

(1) Activisme van alleenstaande ouders in Groot-Brittanië

In Engeland ontstond een Basisinkomen beweging rond de jaren 68 en gedurende 20 jaar bleef ze zich inzetten voor het Basisinkomen. De CU of Claimants Union zou vooral in Birmingham vorm gekregen hebben in een tijdspanne van één jaar net na de winter van 1968. Nadien kreeg de CU voet in Londen en van daaruit ging het verder over de rest van Engeland. Er wordt beweerd dat er tegen eind 1969 al zowat 30 Cu-bewegingen waren.
In Maart 1970 kwamen de Claimants Unions van Birmingham, Brighton, East London, North London, West London and North Staffordshire samen in Birmingham om er de eerste vorm van de nationale Federation of Claimants Unions op te starten. Midden de jaren 70′ waren er meer dan 100 CU’s.

Toen eisten de Claimers Unions verschillende sociale uitkeringen en diensten voor gepensioneerden, gehandicapten, zieken, bijstandsgerechtigden, alleenstaande ouders, studenten, werklozen, enz.
En omdat al deze mensen voordien geen gemeenschappelijke interesses deelden, zorgden de Claimers Unions ervoor dat ze eerst een gemeenschappelijke vijand kregen, namelijk het ministerie voor sociale zekerheid om dan samen druk te kunnen uit oefenen om hun gemeenschappelijke eis, het Basisinkomen erdoor te krijgen.

Zij benadrukten ook dat hun banner moest worden gewijzigd van “een eerlijk dagloon voor een eerlijke dag werk” naar “Afschaffing van het loon-systeem (National Federation of Claimants Unions, p.5)”.

Ze problematiseerden onbetaald werk op grond van seksuele verdeling van arbeid en de arbeidsethos in combinatie met loonarbeid.
Dit arbeidsethos werd opgelegd, niet alleen door sociale instanties, maar ook door “armoede industrieën “zoals liefdadigheidsorganisaties en andere vrijwilligersgroepen.

Breek de samenwoningsreglementen!
Eén van de spilfiguren in de Birmingham Claimers Union, een vrouw, zei: “ik besta niet omdat ik een gehuwde vrouw ben”
Ze was gehuwd met een man die in een andere stad leefde en kon daardoor geen sociale uitkeringen trekken. Ze riep daarom op tot maatregelen voor een onafhankelijk inkomen voor vrouwen.
Op flyers uit die tijd kon je hetvolgende lezen: ​​”Recht op een adequaat inkomen,”
en “we willen een welvaartsstaat gecontroleerd door de mensen die het gebruiken.”

De sociale instanties werkten toen met ” samenwoningsreglementen “voor
alleenstaandemoeders als uitkeringsontvangers.
Voordelen werden stopgezet als de ontvanger leefde met, of zelfs regelmatig seksuele relaties met een man had. Om deze reglementen goed toe te passen werden vrouwen gecontroleerd door sociale werkers en inspecteurs die door de sociale overheidsdiensten speciaal hiervoor werden aangeworven, en ook leraren en postbodes werden ingeschakeld.
De vrouwen noemden hen “sexspion” en “bemoeial”
De vrouwen protesteerden hiertegen op 3 manieren.
Ze riepen de leden van de vakbonden op om niet mee te werken met deze “bemoeials”
Ze fotografeerden de bemoeials en spionnen en toonden de foto’s aan iedereen.
En uiteindelijk eisten ze een individueel gewaarborgd inkomen voor iedereen.
Dit gewaarborgd inkomen werd nadien het Bi, maar dit proces leg ik later uit.

Niet enkel alleenstaande moeders vochten tegen de discriminerende reglementeringen opgelegd door de sociale overheidsdiensten.
Goedgekeurd worden tot rechthebbende was moeilijk voor elke uitkeringsgerechtigde en soms was dit een bittere strijd die zelfs gevoerd werd tot in het Hof van Beroep.

Wanneer uitkeringsgerechtigden hun zaak wonnen dan kwam dit zelfs in de pers.

Later heeft dit activisme geleid tot de oprichting van diensten die zich inzetten voor de sociale rechten op verschillende plaatsen in het Verenigd Koninkrijk.

De National Federation of Claimants Unions, opgericht in 1970, was in feite een netwerk en respecteerde strikt de autonome handelingen van elk CU lid

Het verlangen naar autonomie was een afwijzing van een structuur die vergelijkbaar kon zijn met die bij sociale diensten of andere bestaande bewegingen en groepen.

De verantwoordelijkheid voor het schrijven en uitgeven van protestbrochures en affisches en het bedenken van uithangborden voor de Claimants Union of het opstellen van de nieuwsbrief werd verdeeld tussen alle deelnemende groepen.
De alleenstaande moeders noemde zichzelf de “niet ondersteunden” en namen in het opstellen van twee pamfletten zelf de leiding en titelden hun werk met:
“Unsupported Mother’s Handbook”(1974) and “Women and Social Security”(1977, 1987)
Tijdens de eerste vergadering van de Nationale Federatie van de Claimants Union in maart 1970, stelden ze hun “Claimants Charter” voor met volgende eisen:

Het recht op gewaarborgd waardig inkomen zonder tegenprestatie voor alle mensen.
Een Welvaartsstaat waarin alle benodigdheden gratis worden verstrekt en dat rechtstreeks beheerd wordt door het volk.
Geen geheimhouding en recht tot alle informatie
Geen onderscheid tussen de zogenaamde “rechthebbenden” en de”niet-rechthebbenden of onwaardigen”.
National Federation of Claimants Unions (1972) Claimants Handbook for
Strikers, 3rd edition.

De eerste eis is het Basisinkomen, en dit werd ook herhaald als de eerste vraag onder 13 eisen die specifiek zijn voor gepensioneerden; “Een gratis welvaartsmaatschappij, met het recht op een gewaarborgd waardig inkomen per individu. (The National Federation of Claimants Unions, p.37)

Tegen 1972 begonnen de vrouwen het Basisinkomen het Gewaarborgd Minimuminkomen te noemen. En in de lente van 1972 vroeg de CU om een nationale campagne ten voordele van het Gewaarborgd Minimuminkomen op te starten.

Wanneer u onderstaande uitleg leest, dan wordt het duidelijk dat wat de vrouwen toen het gewaarborgd minimuminkomen noemden hetzelfde is als wat wij vandaag het Universeel Basisinkomen noemen.

Onder een Gewaarborgd Minimum Inkomen systeem zou elk lid van de maatschappij automatisch een wekelijks niet aan tegenpresties onderhevig inkomen krijgen.

Dit inkomen zou voor elke persoon hetzelfde zijn en het zou uitbetaald worden aan zowel werkenden als werklozen. De burgeragenten van de sociale diensten zouden niet langer de macht hebben om al dan niet een uitkering toe te kennen of te weigeren. Het GMI zou uitbetaald worden aan elk individu ongeacht zijn arbeidsverleden, huwelijksstatus, samenstelling van het gezin, afgesloten verzekeringen, sexuele relatie of gelijk welk ander “waardeoordeel”

National Federation of Claimants Unions (published sometime between
1975-1977) Claimants Unite!: Claimants Newspaper no.15,

De vrouwen waren ervan overtuigd dat een basisinkomensysteem hen zou bevrijden van de vernederingen van de “sexspionnen” die uitgezonden werden door de overheidsdiensten van de sociale zekerheid.
Het is dus gemakkelijk te begrijpen in welke context de Basisinkomen karakteristieken, zoals onvoorwaardelijkheid en op individuele basis, werden
ontwikkeld.

Kindergeld dat al algemeen bestond in de West Europese landen en in het VK, stond
zeer hoog aangeschreven bij de CU-vrouwen.Geen tegenprestaties werden verwacht voor het krijgen van dit kindergeld en de vrouwen beschouwden dus kindergeld als een Basisinkomen voor kinderen en bekeken het Basisinkomen gewoon als een sterke uitbreiding van dit kindergeldprogramma.

Het feit dat de CU vrouwen controle verwierpen, spoorde hen aan om ipv een loon voor huishoudelijkwerk te vragen, een Basisinkomen te eisen.

De “Lotta Femminile di Padova” (later “Lotta Feminista”) in Italië, waren radicaal tegen het “inkomen voor huishoudelijk werk ” omdat ze dit linkten aan loonarbeid.

Deze eis bracht het Basisinkomen in de actualiteit. Toch werd de toenmalige gebruikte slogan geinterpreteerd als bevestiging van een taakverdeling tussen de seksen, wat resulteerde in een debat over de noodzaak voor een controle van “huishoudelijk werken”.

De Claimants Union dacht dat dit opnieuw tot een hele resem “tegenprestaties” zou leiden and haalden daarom volgende drie punten aan ten voordele van het “Basisinkomen “tegenover het “inkomen voor huishoudelijk werk”:

  • Verdrukking door controle
  • Versterken van taakverdeling tussen de seksen
  • De term “loon” staat voor slavernij.

De houding van de Claimers Union’s in verband tot arbeid kan geplaatst worden in het kader van de kritiek die ze ten opzichte van andere bewegingen hadden in die tijd.

De belangrijkste arbeidersbeweging benaderde het probleem van de werkloosheid met een ‘recht op werk’ campagne.

De CU daarentegen zette zich niet alleen in voor de werklozen, maar ook voor al diegenen die niet in de mogelijkheid waren te werken, of dit nu door ziekte kwam of omwille van andere redenen.

Zij bekritiseerden de ‘recht op werk’ campagne omdat ze niet alle problemen aanpakte en deze campagne zich beperkte tot loonarbeid waarbij het aspect van onbetaalde huishoudelijke taken volledig ontbrak.

Een van pamfletten van de moeders toont een satirische tekening van een vrouw overweldigd door het huishouden en de kinderen, terwijl mannen op straat campagne voeren voor het “recht op werk.”
Naast het basisinkomen vroegen de eisers ook het gratis verstrekken van huisvesting en van de dagelijkse basisbehoeften.

En zoals de vraag naar het Basisinkomen een uitbreiding was van de strijd ivm de juridische en bureaucratische problemen bij de sociale diensten was de vraag naar
gratis huisvesting en dagelijkse benodigdheden een uitbreiding van de strijd in de volkshuisvestingsproblematiek en de hoge huurprijzen.

Identiteit als Eisers
Wat voor organisaties waren deze Claimants Unions die zulke eisen stelden?
Deze vakbonden schonken vooral in de eerste plaats alle aandacht aan de kwesties die voortvloeiden uit de debatten tussen de leden. Want vermits sociale diensten de problemen van de mensen gewoon negeerden, moesten de mensen dus zelf opkomen voor hun zaak.

De vakorganisaties wilden liever geen zogenaamde specialisten ivm ‘maatschappelijk werk’ tijdens deze wekelijkse vergaderingen die bijgewoond werden door alle leden.

Trouwens, hun belangrijkste activiteiten bestonden eruit te protesteren tegen de intimidatie van de sociale diensten en de wijze waarop ze met onterechte beslissingen en op gelijk welke manier mensen het recht op uitkeringen ontzegden.
In tegenstelling met vroegere organisaties, was het doel van deze “eisers” niet “werkgelegenheid”, maar een “leven in waardigheid ”
Ze wilden een politiek beleid met daarin centraal de “menselijke waardigheid” en met het Basisinkomen als voorstel.

Het lokale werk van de CU werd bemoeilijkt door de allerarmsten die ze in de eerste plaats moesten zien te helpen overleven, maar hun inzet was nog zwaarder op nationaal niveau.

Eén van de leden uit de CU van Birmingham die ik kon interviewen vertelde me dat ze soms autostop moesten doen om van de ene meeting naar de andere te gaan en de afstanden soms enorm waren en dat dit soort transport vooral gevaarlijk was voor de alleenstaande moeders.

Dat de collectieve identiteit van de “eisers” niet duidelijk was , maar wel werd doorgedrukt door de Claimants Unions, blijkt uit publicaties van die tijd.

Zo benadrukten ze bijvoorbeeld aan het begin van hun handvest voor gepensioneerden, dat ze met het gebruik van “wij / ons” niet alleen gepensioneerden bedoelden maar alle leden-eisers van de vakorganisatie. (The National Federation of Claimants Unions-publicatiejaar onbekend)

Ze benadrukten ook dat hun gebruik van ‘wij’ was bedoeld om aandacht vestigen op het feit dat alle eisers zich moeten verenigen in solidariteit tegen die ene gemeenschappelijke vijand – de sociale diensten.

In Birmingham werd het basisinkomen van in het begin opgeeist. De lokale afdelingen in de omgeving van London, met veel intellectuele leden, eisten dit ook.

De leden van deze afdelingen waren zowel afgestudeerden als “dropouts”
In deze afdelingen brachten de moeders het voorstel van het Basisinkomen aan, maar dit verwekte meteen onbehagen en uiteindelijk werd het voorstel verworpen door de mainstream activisten van de vakbond die enkel een campagne wilden voeren voor “recht op werk” en voor wie het enige doel “werkgelegendheid” was.

Ik zou hier graag even willen blijven stilstaan bij een episode uit een CU afdeling uit een klein stadje zonder universiteit. In Newton Abbot, in Zuid-West Engeland werd rond 1971 een Claimants Union afdeling opgestart. Die afdeling bestond ongeveer vier jaar. Deze afdeling was in drie opzichten verschillend van de andere CU – afdelingen.

Ten eerste was er de grootte : er waren zowat 400 leden in de piekperiode van deze CU-afdeling. Dit was redelijk groot in vergelijking met de andere afdelingen.
Ten tweede had je de klassensamenstelling: de middenklasse was gewoon niet vertegenwoordigd, behalve door de secretaris, en dit kwam omdat er geen universiteit was.
Ten derde gebeurden er dingen die ander afdelingen op nationaal niveau niet graag zagen gebeuren, zoals groenten telen op toegewezen stukjes grond (de anderen vonden dat eisers geen enkel werk mochten verrichten) en een secretaris in dienst hebben die in feite geen lid was van de CU (anderen vonden dat je lid moest zijn van de Claimants union voor zo een opdracht)

Op één van hun meetings, nog bij het begin van hun CU-afdeling, wilden sommige leden, die gehoord hadden dat in andere CU-afdelingen het Basisinkomen al ter sprake was gekomen, ook over dit onderwerp spreken. Maar ze voelden zich wat onzeker en wisten niet goed hoe andere leden hierop zouden reageren. Maar tijdens de meeting verliep alles vlot, er waren geen bezwaren en de aanwezingen steunden volop het voorstel.

De secretaris vertrouwde me later toe dat hij aangenaam verrast was en dat hij in feite beschaamd was dat hij eerst getwijfeld had en niet geloofd had dat de leden allemaal zo achter het voorstel zouden gaan staan.

Sommige ex-CU-leden vertelden me dat in feite iedereen achter het voorstel stond omdat iedereen ermee akkoord ging dat mensen recht hebben op een menswaardig bestaan en dat dit hen niet kan/mag ontzegd worden omwille van ziekte, werkloosheid of andere situatie.
Feit is wel dat deze mensen vooral opkwamen voor waardig werk of een waardig inkomen binnen hun eigen “categorie”.
Hoe kwam het dus dat ze toch allemaal het voorstel van het Basisinkomen volop gingen steunen?

We kunnen hier twee gegevens onderscheiden: de ene is van objectieve aard, de andere dan weer van subjectieve aard.

Het eerste gegeven lag bij het feit dat ze allemaal in dezelfde gedwongen situatie zaten, namelijk ze haden geen inkomen omdat ze werkloos waren.
Tegelijkertijd varieerde de mogelijke toegang tot loonarbeid tussen de leden.

Het feit dat de leden zowel gemeeenschappelijke als verschillende punten deelden, bracht hen ertoe vooral het Basisinkomenvoorstel te steunen, in plaats van te streven naar volledige werkgelegenheid voor de werklozen of in naam van de vakbond enkel te strijden voor specifieke voordelen, voor specifieke personen in specifieke situaties mbt de loonarbeid.

Voor hen lag klassenverschil niet enkel tussen kapitalisten en arbeiders, maar (ook) tussen kapitalisten, arbeiders en “eisers”. Beweren dat arbeiders ondernemers zouden moeten worden is niet correct (hoewel dat dit discours dat arbeiders ondernemers moeten worden groeide met de opstoot van het neo-liberalisme en nog steeds gangbaar is bij de rechtse politieke strekkingen) Objectief gezien kunnen we dus stellen dat materiële voorwaarden niet genoeg zijn om een collectieve klasse-identiteit te vormen.

Dit is mijn tweede punt: in dit geval, door gezamenlijke activiteiten
zoals toewijzing of protest, waren ze in staat om de verschillende situaties tussen de verschillende leden te respecteren, en om de gemeenschappelijke identiteit / subjectiviteit als eisers op hetzelfde moment te delen.
Maar het gemeenschappelijk belang en de gedeelde subjectiviteit hielden in dit geval niet lang stand.
De jongere werkloze leden vonden meestal redelijk vlug terug werk en op die wijze verloor de Newton Abbot Claimers Union haar meest actieve leden en sloot de afdeling haar deuren tegen 1975.

Sommige CU afdelingen bleven bestaan en behielden een zekere continuiteit in de ledenaangroei en waren tot in de jaren 80 actief. Deze vakbonden omvatten voornamelijk de activiteiten van enkele alleenstaande
moeders. Veel van deze vakbonden zijn in de jaren 80 uitgedoofd, of werden door nieuwe leden recht gehouden, maar uiteindelijk is het aantal CU-afdelingen blijven afnemen.

Voor zover we kunnen nagaan, bleef het voorstel voor het Basisinkomen de eis van de CU tot eind 1987. En hoewel het Basisinkomenvoorstel met de tijd vervaagde, werd het door sommige nog bestaande afdelingen en nieuwe opgerichte CU groepen toch nog naar voor gebracht.
Een paar vakbonden uit die tijd zijn erin geslaagd om zich te hervormen tot
belangengroepen die ijverden voor het “welzijn” in hun gemeenschappen.

Sommige van de vrouwelijke deelnemers startten een NPO (Niet Politieke Organisatie) op om slachtoffers van huiselijk geweld te ondersteunen, anderen wonnen lokale verkiezingen, en talrijke oud-leden bleven actief op verschillende plaatsen in het land.

(2) Waarom werd het voorstel van alleenstaande moeders om het Basisinkomen in te voeren door de academische Bi- kringen en door feministische bewegingen genegeerd?

Over het Basisinkomen voorstel werd goed gerapporteerd door Bill Jordan , bijvoorbeeld in Jordan 1973.
Bill Jordan was op vrijwillige basis de secretaris van het Newton Abbot Claimants Union. Hij werd één van de sterkste stemmen pro Basisinkomen en was ook prominent aanwezig bij het opstarten van het Basisinkomen Studiecentrum (Basic Income Research Group) vandaag het Citizens Income Trust.

Maar, met uitzondering van het persoonlijke traject Bill Jordan, het feit dat de stemmen pro Basisinkomen vooral van de basis kwamen en zo naar boven groeiden in de Claimants Union, lijkt collectief te zijn vergeten.

En zelfs in de beschrijvingen van Jordan, wordt de belangrijkheid van de alleenstaande ouders en hun eis voor het Onvoorwaardelijk Basisinkomen niet erg duidelijk ,je vindt het niet terug bij het aantal deelnemende leden, niet bij het aantal activisten, en ook niet bij de Basisinkomen-theoretici.

Het is misschien deels omdat de Newton Abbot Eisers Unie anders was onder de Claimants Unions en dat de leden vooral een groot aantal jonge mannelijke werkloze jongeren waren.
Ongeveer 3 decennia geleden begon een enorme toeloop vanuit de feministische beweging richting het meer academische aspect van het Basisinkomen en de academische argumenten voor het Basisinkomen groeiden vooral de laatste twee decennia.
Intussen hebben we zelfs een Basisinkomen academisch tijdschrift met belangen die vooral de feministen betreffen.
Bijvoorbeeld, zoals vermeld in het begin van dit document richt zich het meest recente volume van de Basisinkomen studies op het debat: “Moeten Feministen het basisinkomen op zich nemen?” (De Basic Income Studies vol.3 issue3).

Het blijft voor mij daarom gewoon een raadsel waarom het Basisinkomen voorstel van de alleenstaande moeders genegeeerd werd.
Misschien waren er wel goede redenen om hen te negeren. Bijvoorbeeld, we kunnen in dit verband meerdere veronderstellingen aanbengen:

  1. Hun vraag ging niet over het Basisinkomen.
  2. Het verveelde de toenmalige academische kringen in hun Bi-argumentatie
  3. Omdat de logica van “alleenstaande moeders” niet zou stroken met de logica van de feminsiten.
  4. Omdat hun logica niet strookte met de Basisinkomenbeweging.

Laten we deze veronderstellingen van naderbij bekijken.

1. Hun vraag ging niet over het Basisinkomen.

Natuurlijk ging het over het Basisinkomen.
Maar er kon wel misverstand ontstaan.
We zien dat er verschillende soortgelijke eisen ontstaan overal ter wereld, zoals de
“bewegingen voor de rechten op welzijn” in de Verenigde Staten, en de andere is de “huishoudloon” beweging die in Italië begon en vervolgens verspreidde naar West-Europa en Noord-Amerika, en later ook naar heel wat derde wereld landen.
In de VS was er “The National Welfare Rights Organization (NWRO)” een organisatie vergelijkbaar met de Claimants Union in het VK.

En natuurlijk waren er verschillen : het NRWO was zowat 10 keer groter in termen van het aantal leden, sterker ook door hun activisme en ze had zichtbare sterke mensen zoals Jorge Wily, Jonnie Tillmon, terwijl de CU’s er op toezagen dat hun leidende figuren op de achtergrond bleven in de anonimiteit.
Maar in feite hebben ze veel meer gemeen dan de verschillen die hier naar voor gebracht worden.

Beide bewegingen gefunctioneerden goed wat betreft wederzijdse “bewustmaking” en “emancipatie” onder de eisersleden.
In beide organisaties waren het vooral alleenstaande ouders die lid waren.
Ze vochten samen waarvoor ze mochten vechten in die tijd. En ze vochten ook samen voor dat wat hen niet was toegestaan: het gewaarborgd inkomen.

Het is een feit dat de toenmalige betekenis van het gewaarborgde inkomen niet helemaal hetzelfde was als de betekenis van het Onvoorwaardelijk Basisinkomen vandaag.

Philippe van Parijs en Robert Van Der Veen maakten een onderscheid tussen twee soorten gewaarborgd inkomen: een echt gewaarborgd inkomen en een schijn gewaarborgd inkomen. (Van Parijs en Van Der Veen 1986)
Het eerste is dat wat we nu Basisinkomen noemen. Het laatste is een equivalent van het Speenhamland systeem waarbij betalingen alleen betrekking hebben op de kloof tussen loon en het niveau van het gewaarborgd inkomen.
Het NWRO’s idee over het gegarandeerd inkomen sloot noch dit laatste type gewaarborgd inkomen uit, noch de negatieve inkomstenbelasting.
De bewegingen van “loon voor huishoudelijk werk ” stonden niet alleen: in Italië eisten ze een gewaarborgd inkomen, en dit werd ook geiest door de NWRO in de Verenigde Staten. In het Verenigd Koninkrijk daarentegen waren ze er tegen want het gewaarborgd inkomen omdat dit niet diende om huishoudelijk werk te verlonen.

Hoewel de drie bewegingen in feite identiek hetzelfde deden, zou u dus kunnen veronderstellen dat hun eigen Basisinkomen voorstel niet hetzelfde was.

Maar, zoals ik eerder al beschreef, de eis voor een Basisinkomen zoals voorgesteld door de alleenstaande moeders van Claimants Union gaat over net hetzelfde Basisinkomen als waarover nu in academische kringen wordt gediscuteerd.

2. Het verveelde de toenmalige academische kringen in hun Bi-argumentatie?

Wel neen. Zoals meerdere door mij geinterviewden, ondermeer kernleden van het Birmingham CU, me uitlegden, hun afkeer en woede tegen de vernederingen deelden ze met alle CU leden.
De strijd begon met de invoering van het controle en voorwaardensysteem in de sociale zekerheid en was ook gericht tegen het systeem”loon voor huishoudelijke arbeid”
Het gewaarborgd minimuminkomen was het logische gevolg van deze strijd. Het concept zelf van een universeel inkomen kwam dan weer voort uit het kindergeldsysteem en de evolutie daarvan kunnen we terugvinden in hun nieuwsbrieven en handboeken.

Er was natuurlijk een prominent figuur bij de academici van die tijd: James E. Meade.

En terwijl de NFCU opriep tot een grote nationale campagne voor het gewaarborgd minimum inkomen in 1972, schreef Meade in het Oxford economische studieblad een artikel over : ” Het sociale dividend” en over “Armoede in de Welvaartsstaat”(OEP-Oxford Economic Paper)
Meade, James Edward (1907–1995), economist,

Sommige van de CU leden hebben wellicht deze studies gelezen, maar er zijn twee redenen die aantonen dat de CU nationale campagne niet ontstond onder invloed van Meade’s werk. De terminologie is verschillend en bovendien kantte Maede zich in zijn studie zowel tegen arbeidersstakingen en de gevraagde vergoedingen hiervoor.

En hoewel de CU-leden ideologisch niet akkoord gingen met met andere vakbonden die zich inzetten voor “recht op arbeid” of “het gewaarborgd minimumloon” kenden al deze vakbondsbewegingen en de CU een goede onderlinge verstandhouding.

In feite kwamen de CU leden uit andere vakbondsbewegingen en wilden zij vooral hun eigen vakbond oprichten. Dus we kunnen ons moeilijk voorstellen dat de leden van de Claimants Union de studies van Maede goedkeurden en met hem gingen sympathizeren.

3. Omdat de logica van “alleenstaande moeders” niet zou stroken met de logica van de feminsiten.

Of dit nu juist of onjuist is hangt af hoe de feministen hun “zaak” definieerden.
Natuurlijk waren er spanningen tussen de feministen die later zowel politiek als academisch succes boekten en de CU-alleenstaande moeders die het Basisinkomen eisten.
Vrouwelijke leden van het CU namen regelmatig deel aan conferenties van het Feministische Bevrijdingsfront ( Women’s Liberation). Zij stelden een motie met daarin de vraag naar het Gewaarborgd Basisinkomen (National Women’s Liberation Conference 1977)
De belangrijkste feministen, met ondermeer Patricia Hewitt (nu lid van Labour) stemden tegen de motie. Hun belangrijkste tegenargument was dat het Gewaarborgd Basisinkomen de de arbeidsongelijkheid tussen de sexen nog zou versterken en deze feministen wilden vooral gelijke rechten op de arbeidsmarkt voor man en vrouw.

Maar, noch de CU beweging in het Verenigd Koninkrijk, noch de campagnes “loon voor huishudelijk werk in zowel het VK als in Italië waren vergelijkbaar met de “bewegingen van huisvrouwen” zoals ze met enige spot beschreven werden in feministische academische literatuur. (bvb. Bono en Kemp 1991)

Zowel de CU beweging en de “huishoudloon” campagnes probeerden het verschil tussen de sexen op de arbeidsvloer te ondermijnen. De CU in Groot Brittanië vroeg bovendien gelijk loon tussen de sexen. Sommige leden in deze bewegingen zagen het Gewaarborgd Inkomen als de oplossing voor gelijke inkomensrechten tussen man en vrouw omdat mensen met dit Gewaarborgd Inkomen jobs konden weigeren als het uitbetaalde loon niet rechtvaardig was.

Dus, als er al “verschillen ” waren tussen de feministische bewegingen en de CU leden, dan gingen die niet over de “gemeenschappelijke strijd” maar wel over “de te volgen strategie”

Als feminisme betekent “alle vrouwen bevrijden”, dan mogen de feministen die zich verzetten tegen het Basisinkomen wel eens uitleggen hoe vrouwen die niet eens rechten hebben op de arbeidsmarkt bevrijd kunnen worden zonder een Basisinkomen. De geest van de vrouwelijke CU- leden- wordt dan wel weer goed voorgesteld in het Pictou verklaring: “Feministen eisen het Gewaarborgd inkomen”

Deze verklaring werd geschreven door de Canadese feministen Lee Lakeman, Angela Miles en Linda Christiansen-Ruffman.

De rode draad in deze verklaring: Elk argument in de vraag naar een Basisinkomen is verkeerd als het slecht is voor de feministische zaak en moet dus onderworpen worden aan de “reëel bestaande” feministische eisen voor het Bi en dit op basis van kritiek die gegrond is.

4. Omdat hun logica niet strookte met de Basisinkomenbeweging.

Mensen in de CU konden zich niet vinden in de logica dat een Gewaarborgd Minimum Inkomen moest uitbetaald worden omdat vrouwen het huishoudelijk werk deden. De mensen van de “Huishoudloon” beweging en de NWRO konden zich daar wel in vinden.
Deze laatste zou in strijd zijn met de huidige wetenschappelijke analyse bedoeld om het Basisinkomen te rechtvaardigen.

Ik wil hier niet verder op ingaan, maar mocht er iemand zijn die denkt dat de vraag naar het Basisinkomen niet goed is omwille van verkeerde redenen, dan moet die persoon eerst eens goed gaan nadenken over waarover het vroeger ging en waarover het vandaag gaat alvorens alles te bekritiseren.

Ik wens ook niet verder de oorzaken uit te spitten waarom de Basisinkomeneis van alleenstaande moeders genegeerd werd of zelfs verdween.
Maar nogmaals, critici die tegenargumenten aanbrengen om te bewijzen dat de Bi-eis van toen niet kadert in de Basisinkomen beweging van vandaag , moeten eerst eens aan zelfkritiek gaan doen.

“Niet over ons, niet zonder ons” (een gedenkwaardige slogan van de mindervalidenbewegingen) spoort ons aan om te leren uit “het echte leven” van vrouwen en hun beweegredenen voor het Basisinkomen.
En daarom is in Japan, de heropleving van de vergeten verhalen van de alleenstaande moeders uit het Verenigd Koninkrijk van drie decennia geleden, vandaag zo belangrijk voor de alleenstaande moeders van vandaag in het vinden van de juiste inspiratie in hun strijd voor het Basisinkomen.

Voetnoot van de vertaalster.
Sommige elementen uit dit document werden uit het Japans naar het Engels vertaald en omgekeerd. Het kan dus af en toe afwijken van het originele document.
De Nederlandse vertaling is zo getrouw mogelijk gebaseerd op de Engelse vertaling en ook hierdoor kunnen er zich enige afwijkingen voordoen, want de Engelse vertaling vertoonde, volgens mij, enkele haperingen en daarom heb ik dit document vrij vertaald naar het Nederlands toe rekening houdende met de context en mits enig
zoekwerk naar het werk van Yamamori.

voor de andere voetnoten in de tekst zelf verwijzen we naar de Engelstalige versie
https://www.academia.edu/4509927/Missing_Women_The_Forgotten_Struggles_of_Single_Mothers_for_Basic_Income

Lambrecht Christina 26/04/2014