Een gegarandeerd basisinkomen en de politiek (boekbespreking)

kaputoEen gegarandeerd basisinkomen en de politiek: Internationale ervaringen en perspectieven op de levensvatbaarheid van een inkomensgarantieplan (Richard K. Caputo)

In deze uitgave is een grote verzameling analyses samengebracht van nationale en internationale politieke debatten over de invoering van een basisinkomen. Voor een overzicht van het debat over het basisinkomen is het een uitdaging om een goed evenwicht te vinden tussen breedte en diepte. Hoe kan men het beste het detail en inzicht van verschillende auteurs verbinden met de noodzaak om een vergelijkende analyse en discussie van thema’s tussen landen te bieden?

Richard Caputo stuurt ons door middel van deze aardige redactionele bewerking op een wereldwijde reis door de lezer te helpen bepaalde nuances van het debat in de afzonderlijke landen en regio’s op te pikken, terwijl ook een overzicht en een aantal raakvlakken met internationale thema’s behandeld worden. Belangrijke onderwerpen die in al deze essays terugkomen zijn historische sleutelfiguren en kansen die het debat over het basisinkomen helpen promoten, de politieke openingen en obstakels voor vooruitgang in deze debatten en het perspectief op vorderingen in de toekomst.

De eerste vier hoofdstukken bieden een nuttig overzicht en een vergelijkende benadering. Na Richard Caputo’s inleiding en overzicht schetsen De Wispelaere en Noguera een mogelijk kader voor de inschatting van de politieke haalbaarheid van het project basisinkomen. De Wispelaere en Nogerua kijken naar haalbaarheid in strategische, institutionele en psychologische termen door twee verschillende typen voordelen af te zetten tegen twee soorten beperkingen. Het voelt een beetje als een gemiste kans dat dit kader wordt geboden aan het begin van het boek, doch niet rechtstreeks door andere bijdragen wordt ondersteund. Maar ook zonder dit kader expliciet te volgen zal de lezer de belangrijkste barrières en de door De Wispelare en Noguera geïdentificeerde beslissende momenten vinden, die in de afzonderlijke hoofdstukken opduiken. Trotsering van de institutionele starheid, de noodzaak om de belangrijkste politieke sleutelfiguren voor het eigen kamp te winnen en het smeden van coalities tussen partijen en belangen om strategische haalbaarheid voor een basisinkomen te creëren, springen het meest in het oog.

De regio en land specifieke analyses beginnen op zelfbewuste toon. In Hoofdstuk 3 draagt Suplicy krachtige economische en politieke argumenten aan voor een basisinkomen voor onderontwikkelde economieën met als doel om hun wereldwijde concurrentiepositie te verstevigen. In het volgende hoofdstuk doordenkt Guy Standing de eerste vijfentwintig jaar van BIEN en meent dat rijkere landen zich weer kunnen richten op de kwestie van universele uitkeringen in antwoord op de aanhoudende economische onrust, de teloorgang van de sociale bescherming en de opkomst van sociale onrust. De rest van het boek bestaat uit 11 hoofdstukken die gaan over sociaal beleid en politieke debatten om de vooruitzichten voor het basisinkomen in een aantal verschillende contexten te onderzoeken. Deze recensent vond de meest plezierige hoofdstukken die met een thematische aanpak, zodat de ongeschoolde lezer tussen de gebeurtenissen van verschillende landen zijn eigen vergelijkingen kan trekken. Het hoofdstuk van Sacha Liebermann over de Duitse ervaring doet dit meesterlijk. Het wordt ingeleid door een korte samenvatting van het huidige debat en vervolgens worden in thematische rubrieken de belangrijkste hete hangijzers in de discussies over het basisinkomen van de afgelopen dertig jaar of zo besproken. In het geval van Duitsland houdt dit in: de weerstand tegen de onvoorwaardelijkheid (of “op kosten van anderen leven zonder zelf een bijdrage te leveren”) en debatten over de relatie met burgerschap en over de vraag hoe je de positie van gezinnen en de zorg voor kinderen binnen het algehele welzijnssysteem kan regelen.

Het is een rijke bundel. De auteurs schrijven uitgebreid en uitvoerig over het sociale en politieke discours, waarbij ze zowel formele spelers en beleidsmakers, als denktanks en basisbewegingen voor het voetlicht halen. Een van de moeilijkheden en goede dingen van een volume als dit is de enorme diversiteit aan ervaringen. Markku Ikkala kijkt terug op twintig jaar van debatten in Finland, het identificeren en analyseren van brokjes steun van de Groene Partij en enkele delen van de Pers. Malcolm Torry’s analyse van de achtergrond van de huidige debatten over universaliteit in het Verenigd Koninkrijk onderzoekt thema’s uit het proces dat leidde tot de Family Allowance Act van 1945 en uit de Child Benefit debatten van de late jaren 1960. Daarnaast zijn er diepgaande analyses gewijd aan de onmiddellijke context van de hedendaagse sociale debatten. Het hoofdstuk over Spanje bijvoorbeeld vestigt de aandacht op het pakket aan maatregelen gericht op een vermindering van het tekort vanaf 2010 en in Hamid Tabatabai’s exposé wordt de vraag gesteld wat we kunnen leren van het cash subsidie-programma van Iran in 2010. Een belangrijk thema in alle geanalyseerde regio’s is de belangrijke rol van economische instabiliteit als voorbode van de terugkeer of de productie van nieuwe debatten over universele uitkeringen als de fragiele consensus over sociale voorzieningen en sociale rechten onder steeds grotere druk komt te staan. In de analyse van de ervaringen in Spanje door Daniel Raventos, Julie Wark en David Casassas verwoorden de auteurs de frustratie ervaren door voorstanders van een basisinkomen in de nasleep van de economische crisis. Voor gezinnen en werknemers kan een basisinkomen de broodnodige veiligheid bieden, een serieus anti-armoedebeleid en een duurzame manier om het gezinsinkomen op peil te houden na de op schulden gebaseerde consumptie van de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw. En toch, juist als de aanhangers aanvoelen dat de kwestie dringend is, staan politici onder druk om de uitgaven te beperken en stellen zij sociale uitgaven beschikbaar voor nauw omschreven groepen van de bevolking.

Hoewel het onbeleefd lijkt om een uitgave met essays voor BIEN-leden en voorstanders te bekritiseren voor het achterwege laten van bijdragen van tegenstanders van het basisinkomen is een tekortkoming van de hoofdstukken een gebrek aan context voor een aantal van de meer ambitieuze opmerkingen over toekomstige pressie door denktanks, groepen studenten en activisten. Hoewel veel auteurs bepaalde publicaties, evenementen en bewegingen als bewijs aan kunnen halen, bevatten meerdere hoofdstukken een algemene positieve instemming of uitspraak die minder in verband gebracht wordt met de context. Dit geldt ook voor het terzijde aan het einde van het essay over de ervaringen in Spanje. De auteurs stellen dat “het verwacht kan worden” dat de belangstelling voor een basisinkomen bij activisten zal blijven groeien als de economische crisis aanhoudt en de werkloosheid groeit, maar zij bieden geen meer solide basis voor hoop dan deze verklaring.

Na het lezen van alle hoofdstukken bleef deze beoordelaar zitten met de belangrijke vraag hoe voorstanders van het basisinkomen deze nationale en internationale debatten moeten zien als indicator van voortgang en mogelijke vervolgstappen. De Wispelaere en Noguera bespreken hoe we de publieke perceptie van het basisinkomen zouden kunnen kaderen in de context van discussies over wederkerigheid en waardigheid van uitkeringsontvangers. Dit is nuttig voor mensen die al een basisinkomen ondersteunen. Een aantal verschillende hoofdstukken wijzen op elementen van universaliteit als indicatoren voor de voortgang van het betoog voor een basisinkomen of als bouwstenen op basis waarvan een sterker appèl voor universaliteit ontwikkeld kan worden. Veranderingen in de pensioenen in Australië en belastingkredieten in het Verenigd Koninkrijk en Ierland kunnen gezien worden ofwel als nuttig opstapje op een geleidelijke en pragmatische weg naar een basisinkomen, als een excuus om het punt van de universaliteit niet de volle aandacht te geven, of als het verder verwarren van reeds complexe systemen. Overigens, moet een basisinkomen worden beschouwd als een afzonderlijk op zichzelf staand discours? Deze recensent bleef zitten met de meer fundamentele vraag wat je van deze ervaringen kan leren over de manier waarop je een theorie van verandering in de toekomst kunt vormgeven. En hoe zouden ambitieuze, maar realistische tussendoelen voor de komende tien jaar eruit moeten zien?

Het is de kracht van dit boek dat het ruimte biedt voor verdieping en verbreding niet alleen om dit soort vragen te stellen, maar ook door relevante bewijsvoering voor de analyse van deze vraagstukken aan te dragen. Het boek biedt een tijdige inventarisatie en een kans om debatten in het verleden, het heden en de toekomst te evalueren.

 

Richard K. Caputo (red.) Een gegarandeerd basisinkomen en de politiek: Internationale ervaringen en perspectieven op de levensvatbaarheid van een inkomensgarantieplan [Basic Income Guarantee and Politics: International experiences and perspectives on the viability Income Guarantee, Palgrave Macmillan, 2012, 0 230 11691 7, hbk, ix + 322 pp, £62.50]

Boekbespreking door Jake Eliot, 7 juni 2013

Bron: http://binews.org/2013/06/richard-k-caputo-ed-basic-income-guarantee-and-politics-international-experiences-and-perspectives-on-the-viability-income-guarantee/

Vertaling: Florie Barnhoorn (VBi)