Politiek in verzorgingsstaat Nederland: misrepresentatie en civiele reconstructie

Van ons medelid en oud-voorzitter Michiel van Hasselt is een boek verschenen dat is getiteld Politiek in verzorgingsstaat Nederland:misrepresentatie en civiele reconstructie.
Hieronder de eerste helft van de inleiding van het boek van Michiel van Hasselt.

De inhoud is als volgt

  • voorwoord
  • inleiding
  • misrepresentatie van de “volkswil”
  • de beleidselite
  • ontwikkeling verzorgingsstaat
  • ontwikkeling crisis en werkgelegenheid
  • misrepresentatie van “de” arbeidsmarkt
  • de beleidsbubbel in de verzorgingsstaat
  • betaalde arbeid en civiele vrijheid
  • nieuwe politiek in nederland: kabinet rutte?
  • drie casussen misrepresentatie nederland
  • nog een casus: het basisinkomen
  • van oude naar nieuwe politiek
  • uitleiding: zingevend burgerschap, civiele politiek

Leven is overleven en zin geven: samen leven

Overleven in letterlijke zin is in Nederland 2011 voor de overgrotemeerderheid geen probleem, zin geven wel. Voorbij is de tijd dat mannen in hun werk hun hele zingeving vonden en dat vrouwenvoor hun zingeving genoegen namen met onbetaalde bezigheden als echtgenote en moeder. Ook andere traditionele zingevingen, zoals deelnemen aan kerkelijk leven, vakbondsactiviteiten en burenhulp, zijn tegenwoordig minder in zwang – bieden minder de mogelijkheid om het individuele bestaan in een sociaal verband zin te geven.

Een toegenomen aantal burgers krijgt de zingeving niet meer voor elkaar en belandt in depressie, verslaving, lethargie ofandere doffe ellende. 14% van de volwassen Nederlanders – vooralvrouwen, ouderen en laagopgeleiden – hebben psychische klach-ten (in 2001-09, meldt het cbs). Bevredigende oplossingen voor het zingeefprobleem worden in uiteenlopende richtingen gezochten vaak niet gevonden. Mensen zoeken het onder meer in sporten, gezinsleven, intieme relaties, spiritualiteit, kunst en cultuur, fun-sjoppen, internetten, amateurschrijverij, vertoeven in buitenland, beleggingsclubjes, motorclubs, tuinieren, iets zeldzaams verzamelen, vrijwilligerswerk, mantelzorg, maar het meest nog altijd in: betaalde arbeid. Met een baan ben je verlost van je zingeefprobleem;zo althans beleven velen het hebben van betaald werk.

De meeste mensen echter participeren niet in betaalde arbeiden ook degenen die dat wel doen ervaren niet altijd dat hun baan zin geeft aan hun leven. Geld verdienen is niet per se zin geven. Betaalde arbeid die zin geeft (fatsoenlijk werk) is structureel een schaars goed. De Nederlandse politiek wil dit nog niet inzien, doet alsof de huidige werkloosheid slechts een conjunctureel probleem is en ontbeert een antwoord op het structurele tekort aan fatsoenlijke banen. Burgers met een baan – werknemers en ondernemers – hebben niet alleen met elkaar te maken maar ook met medeburgers die zonder deel te nemen aan betaalde arbeid zin kunnen geven aan hun bestaan. De baanloze volwassenen zijn de afgelopen halve eeuw in aantal toegenomen en zullen in de komende halve eeuw het aantal werkende Nederlanders overtreffen. Hoe deze medeburgers buitende betaalde arbeid hun leven zin (kunnen) geven is een vraag om onder ogen te zien. Ook de zingeving van de werkende burgers zal nader bezien worden. In onze samenleving zijn beide zingevingen niet los van elkaar te zien. Nederlanders met en zonder baan vormen één samenleving, één volk. Democratie is van alle burgers.
Over wat democratie is, en zou kunnen zijn, zal dit boek nog hetnodige zeggen. Nu volstaat de opmerking dat democratie voor de burgers niet alleen een middel is om hun gezamenlijk leven zinvolin te richten, maar mogelijk ook een doel op zich, een eigen zingeving. Burgerschap kan uitdrukking geven aan deze eigen aardige zingeving. Democratie kan veel betekenen voor de burger. Niet alleen voor zijn zingeving. Ook voor zijn overleving. Weliswaar doetde huidige politiek weinig voor de overleving van medeburgers die kampen met armoede; maar als we die politiek vernieuwen en democratischer maken wordt het mogelijk om veel meer te doen tegen de armoede, waarin nog steeds zo’n miljoen Nederlanders verkeren. In potentie is er in de Nederlandse politiek een meerderheid die de armoede wil opheffen en bereid is – onder democratisch af tespreken voorwaarden – om daaraan zelf bij te dragen (via progressieve belastingen en overdrachtsuitgaven). Het feit dat deze latente meerderheid in de politiek nu niet naar voren komt, geeft te denken over het functioneren van de huidige politiek. Waarom betaalt een volk, dat doorgaans graag geld geeft voor goede doelen, niet graag belasting voor het goede doel Nederland? Ten aanzien van armoede in Nederland laten bestaande politieke partijen sociale retoriek horen, maar als ze gaan regeren neemt de armoede niet af. Alleen hun retoriek over armoede neemt af.

Als jouw overleven geen probleem meer is ga je op zoek naar zingeving van je eigen leven. Betekenis geven in je omgeving met andere mensen, medeburgers. Zingeving die dan voor de hand ligt is: hulp bieden aan degenen voor wie overleven nog wel een probleem is, met name kleine kinderen, ernstig zieken, gehandicapten, hoog bejaarden en sommige immigranten. Opvoeding en zorg kunnen kleine, zieke, gehandicapte, oude of allochtone medeburgers in hoge mate helpen bij het overleven en zijn dan in hoge mate zingevend, ook voor degene die de hulp biedt. Evenzo kan het helpen van arme medeburgers, of beter gezegd: het verhelpen van de armoede waarin zij verkeren, in hoge mate zingevend zijn. Sociaal beleid maken ten behoeve van deze medeburgers is civiele politiek. Progressieve belasting- en premieheffing kan aanzienlijke overdrachtsuitgaven genereren voor medeburgers die arm, werkloos, arbeidsongeschikt en/of gepensioneerd zijn: zin geven door geldgeven – via een Nederlandse verzorgingsstaat die vindt dat de inkomensverdeling eerlijker moet.
De huidige elite heeft weinig zin in deze sociale politiek, weinig zin in eerlijk delen. In de beginperiode van de verzorgingsstaat was dit anders. Rechtvaardige inkomensverdeling gold toen als één van de hoofddoelstellingen van economische politiek. Vermindering van onrechtvaardige verschillen tussen arm en rijk – in Nederland en wereldwijd – was een kernthema, ook bij voorbeeld in het wetenschappelijk werk van de oprichter van het Centraal Planbureau, Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen. En niet zonder succes.De inkomensverschillen en de armoede zijn in die beginperiode tot ver in de jaren ’70 in Nederland inderdaad veel kleiner geworden. Maar vanaf de jaren ’80 werd het thema ‘ínkomensverdeling’ in de politiek minder belangrijk; terwijl de feitelijke inkomensongelijkheid niet verder afnam maar juist ging toenemen, culminerend inenerzijds de armoede van de onrendabelen en anderzijds de bonusbonanza vanaf de jaren ’90. De crisis in 2009 maakte hieraan tijdelijk een eind, maar in 2011 waren topinkomens al weer terug op het hoge niveau van 2008. Zelfs banken aan het staatsinfuus wilden toen weer hoge bonussen uitkeren; maar (stampei in) de politiek verhinderde dit.
Hoe onze samenleving geworden of verworden is tot de werkelijkheid van de Nederlandse verzorgingsstaat 2011 gaan wij nader bekijken. Deze reflectie is zingevend, te meer naarmate we er politieke conclusies uit durven te trekken. Nu velen van ons verstoken zijn van zingevend werk en van andere traditionele zingevingen worden democratie en actief burgerschap belangrijker voor de oplossing van het zingeefprobleem.Genoemde zingeving houdt in dat we a. deelnemen aan politiekten behoeve van landgenoten en wereldburgers voor wie overleven nog een grote opgave is, en b. (niet enkel met het oog op overleving) ruimdenkend reflecteren op de
samenleving en dienovereenkomstig politiek handelen – deelnemen aan beleidsvorming op velerlei gebied, bij voorbeeld: veiligheid, energie, duurzaamheid, zorg, cultuur, onderwijs en faire belastingen.
Maar meestal zoeken mensen hun zingeving in onze samenleving minder in de politiek en dichterbij zichzelf. Men wil goed presteren en erkenning. De betaalde arbeid is dan bij uitstek het domein waar mensen zich willen onderscheiden, excelleren, beter zijn dande medeburgers. Deze onderscheidingsdrang kan goede prestatiesbevorderen maar ook verworden tot een ‘zich afzetten tegen’, ‘zich verheffen boven’ of zelfs ‘het omlaag halen van’ medeburgers. Hoe dan ook, het is een zingeving die cruciaal is – ook voor het ontstaan en voortbestaan van de elite in de verzorgingsstaat, een thema waaraan wij aandacht besteden (hoofdstuk 2).

Wie een tijd lang ergens leeft maakt deel uit van de ontwikkelingvan de eigen samenleving en kan daarop terugkijken. De behoefte aan terugkijken – de ontwikkeling reconstrueren – zal groter zijn naarmate er meer is om op terug te kijken en naarmate de uitkomstvan de maatschappelijke ontwikkeling als teleurstellend wordt ervaren, terwijl de verwachting (of althans de hoop) bestaat dat de ontwikkeling ten positieve gekeerd kan worden. Dit geldt zeker voor mij. Sinds ongeveer een halve eeuw wordt de Nederlandse samenleving door sociologen – ik behoor tot dat gilde – getypeerd als‘verzorgingsstaat’. De ontwikkeling van deze samenleving heb ik als Nederlandse burger vanaf het begin min of meer bewust meegemaakt, zeg maar vanaf de invoering van de AOW in 1957.
Aanvankelijk enthousiasme over de verzorgingsstaat heeft intussen plaatsgemaakt voor bezorgdheid. Vandaar mijn behoefte om hoofdlijnen van ons verleden niet alleen te reconstrueren maar ook om daaruit iets te (distil)leren voor onze toekomst: een ontwerp voor nieuwe politiek. Deze behoefte vervul ik met dit boek – dat ik schrijf in mijn hoedanigheid als burger voor iedereen met wie ik het Nederlands burgerschap deel. En het gaat nog over burgerschap ook, ‘civicvirtue’ in de woorden van John Locke.

Niet alleen burgerschap, ook wetenschap bepaalt dit boek. Vrijmoedig (en overmoedig) heb ik met scheuten politieke filosofie, sociologie, economie, politicologie, bestuurskunde en geschiedenis een eigen brouwsel gemaakt – een analyse hoe de Nederlandse verzorgingsstaat zich ontwikkelt, met bijbehorend ontwerp naar ee nbetere toekomst: civiele politiek. Onze verzorgingsstaat wordt in absolute zin niet negatief gewaardeerd. We tellen ook onze zegeningen en verworvenheden. Het boek beoordeelt de ontwikkeling van deverzorgingsstaat in relatieve zin en betoogt dat deze ontwikkeling in de afgelopen halve eeuw enerzijds veel goeds heeft gebracht maar anderzijds beter had gekund en zeker in de komende halve eeuw beter zal kunnen – als we lering trekken uit ons verleden. Het aloude optimistische idee dat de samenleving (een beetje) maakbaar is ligt dus ten grondslag aan dit boek. Het idee is dat wij met elkaar (een beetje) de maker van de samenleving kunnen zijn, zeg maar: democratie. Het democratisch ideaal verwijst naar het volk als maker vande samenleving. Het is verrassend hoezeer archaïsche ideeën zoals‘maakbaarheid’, ‘democratie’, ‘volk’ en ‘volkswil’ in hun onderlinge samenhang juist ook in deze tijd het potentieel bevatten om een nieuw perspectief te ontwikkelen voor een betere Nederlandse samenleving in de toekomst. In onze huidige zeer geïndividualiseerde samenleving doen zulke begrippen ouderwets aan.
Maar juist dit zeer geïndividualiseerde karakter van onze samenleving vormt een voorname reden waarom in onze tijd zulke begrippen kunnen bijdragen aan een nieuwerwets perspectief. De valkuilen waarin het denken in termen van maakbaarheid, volk enz. vroeger vaak belandde zullen we nu vermijden. Maakbaarheid is beperkt en gaat niet verder dan het volk wil. Het is geen dirigisme. Het volk is geeneenheid en niet onveranderlijk. Het omvat niet alleen de lager opgeleiden maar ook de elite(s). Anders dan de populisten menen ligtde volkswil niet voor het oprapen. Standpunt.nl is de volkswil niet.Wat het volk wil is moeilijk te weten te komen, al was het maar omdat het volk zelf vaak nog niet weet wat het wil, of omdat hetvolk eerst iets wilde – of meende te willen – en dan later bij nader inzien toch iets heel anders blijkt te willen

Dit was de eerste helft van de inleiding. Het boek is te koop bij de auteur, stuur hem een mail via ons contactformulier