Pleidooi voor een mondiaal basisinkomen als ontwikkelingshulp

nele lijnenPleidooi voor een mondiaal basisinkomen als ontwikkelingshulp. Inderdaad, de tijd loopt en mensen wachten. Genoeg gewacht, tijd voor actie luidt ‘De Wachtnacht-campagne’. En ze hebben gelijk, want op den duur wordt het genant. Hoe leg je aan een arme Pakistaan die elke dag honger lijdt nog langer uit dat hij toch beter nog even afwacht. Wachten tot de VN-resoluties gehoor krijgen, wachten tot de internationale gemeenschap tot actie overgaat ? Wachten op…?

“Ieder mens heeft recht op leven, op maatschappelijke zekerheid en op een levensstandaard die hoog genoeg is voor zijn of haar gezondheid en welzijn”.Met deze mensenrechtenverklaring – door de lidstaten van de Verenigde Naties erkend in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (artikelen 3, 22 en 25.1) – en de Millenniumdoelen voor 2015 in gedachten streven de VN naar een halvering van het percentage mensen dat van minder dan één dollar per dag moet leven. Want ondanks alle rijkdom, wetenschap en techniek ter wereld leven wereldwijd 1,4 miljard mensen in extreme armoede. Elk jaar sterven miljoenen kinderen onnodig door armoede en ondervoeding.

Als politici dragen wij mee verantwoordelijkheid. We horen het signaal en vangen het op. We hebben inderdaad nog vijf jaar te gaan. Willen we in 2015 de Millenniumdoelstellingen gerealiseerd zien, dan moeten we durven nadenken over een totaal andere manier van ‘aan ontwikkelingssamenwerking doen’. Wat bijvoorbeeld te denken van een mondiaal basisinkomen?

In Brazilië, één van de landen met de grootste kloof tussen arm en rijk, kennen ze alvast het basisinkomen-idee. Voor de allerarmsten hebben ze er, vanuit de overheid, de “Bolsa familia” of “familiebeurs”ingevoerd. Brazilië is daarmee het eerste land ter wereld dat het streven naar een basisinkomen voor alle inwoners in een wet heeft vastgelegd.

De idee erachter is dat arme families financiële steun ontvangen op voorwaarde dat de kinderen ingeënt worden en naar school gaan. Op deze manier probeert het programma zowel op korte als op de lange termijn aan armoedebestrijding te doen. De Bolsa bedraagt zo’n 18 reais of 8 euro per maand per schoolgaand kind. Het inkomen van de families stijgt met gemiddeld 25 procent. Veel van die families hebben door de Bolsa dan ook de kloof naar de middenklasse overbrugd. Ze kunnen voorzien in hun basisbehoeften en het staat hen ook toe zelf kleine leningen aan te gaan om een eigen zaak te beginnen. Voorbeelden van successen zijn intussen talrijk. Zo bijvoorbeeld een gezin uit het Noorden van Brazilië, historisch één van de armste gebieden van het land. Het gezin van vijf ontving een ‘bolsa’ van zo’n 30 dollar per maand. Genoeg om in hun basisbehoeften te voorzien en genoeg om na enkele jaren een microkrediet van 190 euro te verkrijgen waarmee de moeder haar eigen manicurezaak kon starten. Vandaag verdient ze met haar zaak zo’n 70 dollar per dag.

Ook in Namibië heeft men geëxperimenteerd met een dergelijk systeem: het “Basic Income Grant”. een pilootproject dat in januari 2008 van start ging en intussen, na twee succesvolle jaren, is afgerond. Twee jaar aan een stuk ontvingen de inwoners van het plattelandsdorpje Otjivero-Omitara een maandelijks basisinkomen van 100 NAD (net geen 10 euro) per persoon. Voor kinderen en jongeren jonger dan 21 jaar ging het bedrag rechtstreeks naar de moeder. Met het project wilden de initiatiefnemers – een brede coalitie van vakbonden, kerken en NGO’s – de Namibische regering ervan overtuigen een nationaal basisinkomen in te voeren in heel Namibië.

De resultaten waren overtuigend en tonen aan dat een basisinkomen armoede helpt bestrijden, en de sociale ontwikkeling en economische activiteit stimuleert in een gebied. Armoede, ondervoeding bij kinderen en criminaliteit verminderden drastisch, terwijl het schoolgaan en het gebruik van het plaatselijk gezondheidscentrum sterk toenamen. De uitvoering ervan is alleen een kwestie van politieke bereidheid, maar die is er voorlopig nog steeds niet.

Of neem nu Haïti als voorbeeld. Na de natuurramp van vorig jaar waarbij 40% van de infrastructuur in de hoofdstad Port-au-Prince helemaal vernietigd was, in steden zoals Jacmel en Léogâne zelfs 80%, was het eiland helemaal op zichzelf aangewezen. Er werd massaal geld ingezameld, hetgeen een goede zaak is, maar verder dan noodhulp – zoals het voorzien voedsel, water, medische verzorging en onderdak voor anderhalf miljoen daklozen – kom je er ook niet mee.

Het verlenen van structurele hulp in dergelijke gebieden blijft van het allergrootste belang. Zonder structurele inspanningen om armoede bij de wortels aan te pakken, komt er immers geen duurzame ontwikkeling. Het toekennen van een basisinkomen aan alle Haïtianen, met als doel een minimale levensstandaard te verzekeren, is een idee dat zeker onderzocht zou moeten worden in het kader van de heropbouw van het land op lange termijn. Het toekennen van een basisinkomen kan de heropleving van de economie, die nu helemaal ontwricht is, bevorderen en door de burgers een inkomen te geven kunnen inkomstgenererende activiteiten worden gestart.

BIEN, het Basic Income Earth Network, lanceerde in het verleden al eens een wereldwijde oproep om het door de internationale gemeenschap ingezamelde geld voor ontwikkelingssamenwerking in Haïti te besteden aan zo’n basisinkomen voor de Haïtianen. Zij stelden toen dat om elke Haïtiaan elke maand 500 gourdes (dit is ongeveer 9 euro) te geven, we maandelijks 81 miljoen euro nodig hebben. Dit komt neer op twee derden van het totaal budget van 1,457 miljard euro voor ontwikkelingssamenwerking van België. Een klein land als België zou dus met haar budget voor ontwikkelingssamenwerking aan alle Haïtianen een basisinkomen kunnen geven waarmee op dit historisch getormenteerd en reeds lang beproefde eiland een sociale, economische en welvaartsrevolutie zou plaatsvinden.

Een cash transfer in deze zin zou voor de Haïtianen niet alleen de meeste extreme vormen van armoede, ondervoeding en hongersdood verhelpen, maar zou de bewoners ook een toekomstperspectief bieden. Een basisinkomen is immers dé basis van economische ontwikkeling. De injectie van koopkracht brengt allerlei andere economische activiteiten met zich mee. Het geeft de mogelijkheid om een microkrediet aan te gaan en een eigen bedrijfje op te richten of om de kinderen naar school te sturen. En dat is precies wat de Haïtianen nodig hebben om op een bottom-up manier te kunnen beginnen aan de heropbouw van hun land. Een basisinkomen is dan ook veel meer dan zomaar een inkomen.

Er zijn gerust andere internationale regels of vormen van sociale zekerheid mogelijk dan een mondiaal basisinkomen. Er is echter geen ander systeem dat zo direct en onvoorwaardelijk aan alle mensen in de wereld een basiszekerheid kan bieden. Een basisinkomen geeft mensen bestaanszekerheid. Punt. De vraag die wij ons als donorland moeten stellen is of we bereid zijn ons ontwikkelingsbeleid te herzien in functie van een basisinkomen? Nu steunen we losse projecten in de allerarmste regio’s ter wereld, een goede zaak, maar zouden we niet veel meer bereiken wanneer we dat budget zouden inzetten op een gegarandeerd basisinkomen?

Wij vinden het alleszins een onrustwekkende gedachte dat het recht op ieders leven afhankelijk is van liefdadigheid, hetgeen ontwikkelingssamenwerking uiteindelijk is. Vandaar ons pleidooi voor een mondiaal basisinkomen als instrument voor ontwikkelingssamenwerking!

Nele Lijnen is Senator in Belgie voor OpenVLD een combinatie van Vivant en Vlaamse Liberalen en Democraten

Bron: http://www.nelelijnen.be/snelnieuws.cfm?snelnieuwsID=420

Meer: http://www.openvld.be/

Nog meer:  www.globalincome.org