Het schrijven van utopieën is van alle tijden. Filosofen hebben door de eeuwen heen altijd nagedacht over de ideale samenleving. Wat is vrijheid, wat is gelijkheid, wat is rechtvaardigheid. Sommigen legden hun gedachten vast in de vorm van utopieën, anderen deden dat met het oog op reële uitvoerbaarheid. Een motivatie bij allen is dat armoede mensen tot slaaf maakt en dus uitgebannen moet worden.
Hansje Kalt analyseert de utopieën van zeven filosofen op de punten van filosofische argumentatie, het vooronderstelde mensbeeld waaraan een visie ten grondslag ligt op de menselijke natuur, en herverdeling van rijkdom. De in dit boekje behandelde filosofen stellen allen enigerlei vorm van een basisinkomen voor. Verder lezen





Pleidooien voor de invoering van het basisinkomen ondervinden veel weerstand in een maatschappij waarin de productieve deugd en het travaillisme overheersen. In dit debat hebben de tegenstanders ook vaak sterkere en meer uitgesproken standpunten dan de voorstanders. Het verwijt dat het basisinkomen parasitisme legitimeert blijkt in sommige gevallen moeilijk te weerleggen. In deze bijdrage wil ik aantonen dat verschillen in beschikbaarheid van interne hulpbronnen, externe hulpbronnen en toegang tot beschikbare banen inderdaad geen afdoende rechtvaardigingsgrond vormen voor de invoering van het BI. De invoering van het BI kan volgens mij echter wel verdedigd worden vanuit de ongelijke toegang tot en verdeling van de “om niet” gegeven natuurlijke hulpbronnen. 
