In deze paper wordt het idee van het BI in zijn normatieve en economische aspecten bekeken. Het is een masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Algemene Economie door Mike Janssens.
Een BI houdt een universele en institutionele visie in over de rol van de welvaartstaat. Het breekt daarmee radicaal met de residuele en selectieve visie op de welvaartstaat dat vandaag zo dominant is. Een BI kan worden gerechtvaardigd en bekritiseerd vanuit diverse filosofische uitgangspunten. Duidelijk is dat de normatieve en economische discussie, over het BI en herverdeling in het algemeen, onlosmakelijk met elkaar
verbonden zijn. Een voorzichtige vaststelling is dat de grootste barrières voor een BI eerder van politieke dan economische aard zullen zijn. Verder lezen



Pleidooien voor de invoering van het basisinkomen ondervinden veel weerstand in een maatschappij waarin de productieve deugd en het travaillisme overheersen. In dit debat hebben de tegenstanders ook vaak sterkere en meer uitgesproken standpunten dan de voorstanders. Het verwijt dat het basisinkomen parasitisme legitimeert blijkt in sommige gevallen moeilijk te weerleggen. In deze bijdrage wil ik aantonen dat verschillen in beschikbaarheid van interne hulpbronnen, externe hulpbronnen en toegang tot beschikbare banen inderdaad geen afdoende rechtvaardigingsgrond vormen voor de invoering van het BI. De invoering van het BI kan volgens mij echter wel verdedigd worden vanuit de ongelijke toegang tot en verdeling van de “om niet” gegeven natuurlijke hulpbronnen. 



